Beroepsleven landprofiel voor Denemarken
Dit profiel beschrijft de belangrijkste kenmerken van het beroepsleven in Denemarken. Het is bedoeld om de relevante achtergrondinformatie te verstrekken over de structuren, instellingen, actoren en relevante regelgeving met betrekking tot het beroepsleven.
Dit omvat indicatoren, gegevens en regelgevingssystemen met betrekking tot de volgende aspecten: actoren en instellingen, collectieve en individuele arbeidsverhoudingen, gezondheid en welzijn, beloning, arbeidstijden, vaardigheden en opleiding, en gelijkheid en non-discriminatie op het werk. De profielen worden systematisch om de twee jaar bijgewerkt.
Vakbonden, werkgeversorganisaties en overheidsinstellingen spelen een sleutelrol bij het beheer van de arbeidsverhoudingen, de arbeidsomstandigheden en de structuren van de arbeidsverhoudingen. Het zijn met elkaar verbonden onderdelen in een meerlagig bestuurssysteem dat Europees, nationaal, sectoraal, regionaal (provinciaal of lokaal) en bedrijfsniveau omvat. In dit deel wordt ingegaan op de belangrijkste spelers en instellingen en hun rol in Denemarken.
In Denemarken zijn de regering en haar ministeries in de regel niet betrokken bij de regulering van de arbeidsverhoudingen en de arbeidsomstandigheden. Bij de besluitvorming over het arbeidsleven heeft de betrokkenheid van de overheid vooral betrekking op het formuleren van werkgelegenheidsbeleid. De uitzondering is het reguleren van en toezicht houden op de werkomgeving (gezondheid en veiligheid op het werk), die onder de bevoegdheid valt van het Ministerie van Werkgelegenheid (Beskæftigelsesministeriet, BM) en zijn agentschap, de Deense Autoriteit voor het Arbeidsmilieu (Arbejdstilsynet). Het agentschap draagt bij aan het creëren van veilige en degelijke arbeidsomstandigheden op Deense werkplekken door het uitvoeren van inspecties bij bedrijven, het opstellen van regels inzake gezondheid en veiligheid op het werk en het verstrekken van informatie over gezondheid en veiligheid op het werk.
De belangrijkste instellingen en mechanismen die de handhaving van de rechten van de werknemers verzekeren (de arbeidsrechtbanken) worden gereguleerd door de sociale partners. De nadruk ligt op buitengerechtelijke mechanismen, aangevuld met de Deense arbeidsrechtbank (Arbejdsretten) – met vertegenwoordigers van de sociale partners en rechters in loondienst van het Hooggerechtshof – en arbeidsarbitragehoven onder toezicht van de sociale partners. In het geval van een mislukking van de inspanningen om een bestaande cao te verlengen, heeft de openbare bemiddelaar (Forligsmanden) het recht om namens de staat in te grijpen.
Er zijn drie werkgeversorganisaties in de publieke sector die zich bezighouden met collectieve onderhandelingen op het niveau van de staat, de lokale overheid en de regionale overheid. Het Agentschap voor de modernisering van het openbaar bestuur (Moderniseringsstyrelsen), dat namens het ministerie van Financiën in de centrale staatssector onderhandelde, werd in 2019 opgeheven omdat het ministerie daarmee een dubbelrol speelde als onderhandelaar en wetgever. In plaats daarvan werd de verantwoordelijkheid voor collectieve onderhandelingen namens de staat als werkgever verplaatst naar het ministerie van Belastingen en werd het Agentschap voor de modernisering van het openbaar bestuur vervangen door het Agentschap voor werknemers en competenties (Medarbejder- og Kompetencestyrelsen), dat sinds 2021 namens het ministerie collectieve onderhandelingen voert. Lokale overheid Denemarken (Kommunernes Landsforening, KL) is de werkgeversvereniging voor de 98 gemeenten, en Deense regio's (Danske Regioner) vertegenwoordigt de 5 regio's in Denemarken als werkgever.
Het belangrijkste concept van representativiteit in Denemarken is de wederzijdse erkenning tussen de organisaties van de sociale partners. Het systeem van sociale dialoog is gebaseerd op vrijwilligheid en wordt door zeer weinig wetgeving geregeld. Erkenning komt in principe tot stand op het moment dat twee organisaties een collectieve overeenkomst sluiten. Binnen de organisaties worden de leiders gekozen door de leden. Er bestaat geen wetgeving die verband houdt met het begrip representativiteit.
Over vakbondsvertegenwoordiging
De vrijheid van lidmaatschap van een vereniging – zowel de vrijheid om lid te worden van een vakbond als de vrijheid om geen lid te worden – wordt geregeld in de Wet op de vrijheid van vereniging op de arbeidsmarkt (Lov om foreningsfrihed på arbejdsmarkedet) van 1982. De wet werd in 2006 gewijzigd, waarbij het recht op gesloten winkelovereenkomsten werd afgeschaft. Lid worden van een vakbond is dus vrijwillig en geen enkele werknemer in de publieke sector of de particuliere sector is uitgesloten van lidmaatschap van een vakbond. Priesters en hoge officieren in de strijdkrachten hebben hun eigen vakbonden.
De vakbondsdichtheid in Denemarken is relatief hoog in vergelijking met andere Europese landen. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) was dat 67% in 2019 (OESO, 2021).
De vakbondsdichtheid is echter gestaag gedaald sinds 1996, toen deze ongeveer 75% bedroeg. De daling heeft zich vooral voorgedaan bij de vakbonden van geschoolde en ongeschoolde werknemers en administratieve en commerciële werknemers. Dat zijn de vakbonden onder de paraplu van het Deense Verbond van Vakverenigingen (Fagbevægelsens Hovedorganisation, FH (voorheen LO)).
Er zijn drie trends die de daling van het ledental van de FH/LO-vakbonden verklaren. Ten eerste 'onderwijzen' de leden, inclusief potentiële leden, zich tot een vakbond die behoort tot verschillende confederaties die zich richten op leden met een hoger opleidingsniveau. Ten tweede is er altijd een tendens geweest bij jonge en buitenlandse werknemers om geen lid te worden van een vakbond, en deze categorieën werknemers nemen toe. En, last but not least, is er concurrentie van de 'gele vakbonden' met lage tarieven (vakbonden die politiek alternatief zijn voor de traditionele vakbeweging en die noch door de vakbonden, noch door de werkgeversorganisaties worden erkend als onderdeel van het systeem van collectieve onderhandelingen). Ze zijn niet representatief voor collectieve onderhandelingen en volgen een model dat gebaseerd is op het in rekening brengen van lage lidmaatschapskosten en het bieden van individuele juridische ondersteuning. Sommige van de alternatieve vakbonden – zoals Krifa, de christelijke vakbond – hebben hun ledenaantal de afgelopen 10 jaar echter gestaag uitgebreid.
In 2018 stemden de twee grootste confederaties, de Deense Confederatie van Vakbonden (Landsorganisationen i Danmark, LO) en de Confederatie van Professionals in Denemarken (Funktionærernes og Tjenestemændenes Fællesråd, FTF), voor een fusie met ingang van 1 januari 2019. De naam van de nieuwe entiteit is het Deense Verbond van Vakverenigingen (Fagbevægelsens Hovedorganisation, FH). De fusie was het resultaat van ongeveer vijf jaar voorbereiding van de kant van de bestuurders van beide confederaties. De uitkomst van de stemming was vooraf niet zeker. De grootste vakbond die lid is van de LO – de Verenigde Federatie van Deense Arbeiders (Fagligt Fælles Forbund, 3F), voor geschoolde en ongeschoolde arbeiders – accepteerde de fusie pas op het laatste moment.
Lidmaatschap en dichtheid van vakbonden, 2010-2019
| 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
| Trade union density in terms of active employees (%)* | 68.1 | 68.7 | 69.0 | 68.8 | 68.5 | 68.2 | 67.4 | 66.7 | 67.5 | 67.0 |
| Trade union membership (thousands)** | 1,647 | 1,661 | 1,656 | 1,649 | 1,660 | 1,684 | 1,696 | 1,706 | 1,757 | 1,767 |
Toelichting: * Percentage werknemers dat lid is van een vakbond. ** Vakbondslidmaatschap van werknemers afgeleid van het totale vakbondslidmaatschap en zo nodig aangepast voor vakbondsleden buiten de actieve, afhankelijke en werkende beroepsbevolking (d.w.z. gepensioneerden, zelfstandigen, studenten, werklozen).
Bron: OESO en AIAS, 2021
Belangrijkste vakbondsfederaties en -federaties
Belangrijkste vakbondsfederaties en -federaties
| Name | Abbreviation | Members at 31 December 2021 | Involved in collective bargaining? |
| Danish Trade Union Confederation (Fagbevægelsens Hovedorganisation)* | FH | 1,048,623** | No |
| Danish Confederation of Professional Associations (Akademikerne) | None (formerly AC) | 302,626** | Yes |
| Organisation of Managerial and Executive Staff in Denmark (Ledernes Hovedorganisation) | LH | 112,316 | No |
| United Federation of Danish Workers (Fagligt Fælles Forbund) | 3F (member of FH) | 214,992*** | Yes |
| Union of Commercial and Clerical Employees in Denmark (Handels- og Kontorfunktionærernes Forbund) | HK Danmark (member of FH) | 170,260*** | Yes |
| Danish Trade and Labour (Forbundet af Offenligt Ansatte) | FOA (member of FH) | 148,116*** | Yes |
| Danish Nurses’ Organisation (Dansk Sygeplejeråd) | DSR (member of FH) | 69,336*** | Yes |
| Danish Union of Teachers (Danmarks Lærerforening) | DLF (member of FH) | 56,840*** | Yes |
| Danish Federation of Early Childhood Teachers and Youth Educators (Børne- og Ungdomspædagogernes Landsforbund) | BUPL (member of FH) | 55,105*** | Yes |
| Financial Services Union (Finansforbundet) | FF (member of FH) | 39,077*** | Yes |
| Danish Society of Engineers (Ingeniørforeningen i Danmark) | IDA (member of Akademikerne) | 90,920*** | Yes |
| Danish Association of Lawyers and Economists (Danmarks Jurist- og Økonomforbund) | Djøf (member of Akademikerne) | 68,916*** | Yes |
| Danish Association of Masters and PhDs (Dansk Magisterforening) | DM (member of Akademikerne) | 36,325*** | Yes |
| Danish Medical Association (Lægeforeningen) | LF (member of Akademikerne) | 22,385*** | Yes |
Opmerking: De tabel omvat de drie Deense confederaties, FH, Akademikerne en de kleinere LH, en de grootste en toonaangevende organisaties in FH en Akademikerne. * LO en FTF zijn per 1 januari 2019 gefuseerd tot FH.
: ** StatBank Denemarken, LONMED2; *** StatBank Denemarken, LONMED3: ** StatBank Denmark, LONMED2; *** StatBank Denmark, LONMED3
Over werkgeversvertegenwoordiging
Lid worden van een werkgeversvereniging is vrijwillig. Lidmaatschap houdt in dat de werkgeversorganisatie namens haar leden instemt met het sluiten van bindende cao's. Er zijn geen officiële cijfers over de dichtheid van werkgeversorganisaties, dus het is mogelijk om slechts een ruwe schatting te geven op basis van de weinige beschikbare informatie. Dit maakt het onmogelijk om trends vast te stellen. Uit de dichtheidscijfers blijkt echter dat de lidmaatschapspercentages sterk verschillen, afhankelijk van of ze gebaseerd zijn op actieve werknemers of aangesloten vestigingen. Slechts 1% van de Deense bedrijven is groot; De rest is klein en middelgroot. Grote en middelgrote bedrijven hebben echter het merendeel van de werknemers in dienst.
Lidmaatschap en dichtheid werkgeversorganisatie, 2012–2021 (%)
| 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Source | |
| Employer organisation density in terms of active employees | 52.9* | n.a. | n.a. | 52.8* | n.a. | n.a. | n.a. | n.a. | n.a. | n.a. | 2012, DA; 2014, DA (2014); 2015, Navrbjerg and Ibsen (2017) |
| 70.3. | n.a. | n.a. | 69.7 | n.a. | n.a. | 68.3 | n.a. | n.a. | n.a. | OECD and AIAS (2021) | |
| Employer organisation density in terms of private sector establishments | n.a. | n.a. | n.a. | n.a. | n.a. | n.a. | 9.6** | n.a. | n.a. | n.a. | DA, (2020), FA (2018) and Statistics Denmark (2018)*** |
| n.a. | 59.0 | n.a. | n.a. | n.a. | n.a. | n.a. | 58.0 | n.a. | n.a. | ECS 2019 |
Opmerkingen: DA, Confederatie van Deense Werkgevers (Dansk Arbejdsgiverforening); ECS, Europese bedrijvenenquête; FA, Deense werkgeversvereniging voor de financiële sector (Finanssektorens Arbejdsgiverforening); n.v.t., informatie niet beschikbaar. * Dichtheidscijfers berekend op basis van het aantal voltijdse equivalenten op de Deense arbeidsmarkt gedeeld door het aantal voltijdse equivalenten dat onder werkgeversorganisaties (DA en FA) valt. Gegevens zijn alleen beschikbaar voor 2012 en 2015. ** Dichtheidscijfer berekend op basis van het geaggregeerde aantal bedrijven dat in 2018 lid was van DA (25.000) en FA (170), gedeeld door het totale aantal bedrijven in de Deense particuliere sector (262.186) in 2018, afkomstig van Statistics Denmark. De relevante informatie verscheen in de aangegeven jaren op de websites van deze organisaties (en zou vervolgens voor de volgende jaren zijn bijgewerkt).
Belangrijkste werkgeversorganisaties en confederaties
Er zijn twee confederaties van werkgeversorganisaties in de particuliere sector en drie in de publieke sector. De grootste werkgeversorganisatie is DI, die een miljoen werknemers omvat, inclusief werknemers in het buitenland.
Belangrijkste werkgeversorganisaties en confederaties, 2022
| Name | Abbreviation | Number of members | Involved in collective bargaining? |
| Confederation of Danish Employers (Dansk Arbejdsgiverforening) | DA | 11 employer organisations covering 25,000 member companies | No |
| Danish Employers’ Association for the Financial Sector (Finanssektorens Arbejdsgiverforening) | FA | 170 member companies with 62,400 employees | Yes |
| Employee and Competence Agency (Medarbejder- og Kompetencestyrelsen) under the Ministry of Taxation | None | No members; employer organisation on behalf of the state | Yes |
| Local Government Denmark (Kommunernes Landsforening) | KL | 98 municipalities | Yes |
| Danish Regions (Danske Regioner) | None | 5 regions | Yes |
| Confederation of Danish Industry (Dansk Industri) | DI (member of DA) | 19,500 member companies | Yes |
| Danish Chamber of Commerce (Dansk Erhverv) | None (member of DA) | 18,000 member companies | Yes |
| Dansk Industri Byggeri (formerly the Danish Construction Association (Dansk Byggeri); in 2020, Dansk Byggeri joined DI) | DI Byggeri (member of DA) | 6,700 member companies | Yes |
| Danish Mechanical and Electrical Contractors’ Association (Tekniq Arbejdsgiverne) | Tekniq (member of DA) | 4,100 member companies | Yes |
In Denemarken vindt het tripartiete overleg normaliter plaats op ad-hocbasis. De algemene procedure is dat de regering de belangrijkste organisaties van de sociale partners uitnodigt om te discussiëren over arbeidsmarktkwesties of kwesties die van invloed zijn op de werkgelegenheid, zoals het werkgelegenheidsbeleid. De mate van betrokkenheid van de sociale partners is over het algemeen hoog, ongeacht de aangetreden regering.
In 2012 werden de tripartiete onderhandelingen geannuleerd, omdat er aanzienlijke meningsverschillen waren tussen de nieuw verkozen regering onder leiding van de sociaaldemocraten en de sociale partners, met name de vakbondsvertegenwoordigers. Politici en de sociale partners zijn al heel lang van mening dat tripartiete onderhandelingen tot het verleden behoren. In 2016 startte de toenmalige premier, Lars Løkke Rasmussen, echter nieuwe tripartiete onderhandelingen met een nieuwe strategie. In plaats van alle onderwerpen waarover moest worden onderhandeld in één pakket te presenteren, zoals de sociaaldemocraten met slechte resultaten hadden gedaan, werden de onderhandelingen in drie delen verdeeld. Als een reeks onderhandelingen mislukte, moesten er nog twee andere afzonderlijk worden gevoerd. De 'lopende band'-strategie – het opsplitsen van de onderhandelingen in verschillende fasen – bleek succesvol te zijn en de tripartiete onderhandelingen werden nieuw leven ingeblazen.
De COVID-19-crisis heeft de Deense arbeidsmarkt in 2020 ingrijpend veranderd, wat heeft geleid tot de goedkeuring van een toenemend aantal tripartiete overeenkomsten tussen de Deense regering en de sociale partners ter bescherming van werknemers. De overeenkomsten hadden betrekking op een tijdelijke looncompensatieregeling voor werknemers in de particuliere sector en een soortgelijke uitgebreide regeling ter ondersteuning van zelfstandigen, een verbeterde werkverdelingsregeling, financiële hulp voor stagiairs, leerlingen en bedrijven, een tijdelijke regeling voor werktijdverkorting in de particuliere sector en tijdelijke hulp voor gezinnen met kinderen die vanwege COVID-19 van school naar huis zijn gestuurd.
De in de onderstaande tabel opgenomen organen zijn permanente tripartiete of bipartiete organen die zijn opgericht bij wet of bij collectieve arbeidsovereenkomst en die meestal betrekking hebben op werkgelegenheid, opleiding en de werkomgeving.
Belangrijkste tripartiete en bipartiete lichamen
| Name | Type | Level | Issues covered |
| National Cooperation Council (Samarbejdsnævnet) | Bipartite | National | Cooperation council administering the Cooperation Agreement (2006) between LO (now FH) and DA |
| Cooperation committees (samarbejdsudvalg) | Bipartite | Company | Cooperation in the workplace, in accordance with the Cooperation Agreement |
| National Employment Council (Beskæftigelsesrådet) | Tripartite | National | Employment creation, employment policy issues |
| National Working Environment Council (Arbejdsmiljørådet) | Tripartite | National | Work environment, occupational health and safety |
| Regional and local employment councils (regionale og lokale beskæftigelsesråd) | Tripartite | Regional and local government | Employment creation, employment policy issues |
| National Council for Adult and Further Training (Rådet for Voksen- og Efteruddannelse) | Tripartite | National | Educational issues relating to citizens who need new qualifications, skills development |
| Vocational training committees (faglige udvalg) | Tripartite | Occupational | Vocational training, further training |
| Sectoral Working Environment Committee (BrancheFællesskaberne for Arbejdsmiljø) | Bipartite | Sector/branch | Working environment, occupational health and safety at sector/branch level |
| Danish Economic Councils (De Økonomiske Råd) | Multipartite | National | Advisory body providing independent analysis and policy advice to Danish policymakers; consists of the Economic Council and the Environmental Economic Council |
De belangrijkste kanalen voor de vertegenwoordiging van werknemers op de werkplek zijn sociaal voormannen en samenwerkingscomités; de laatste vorm die in de publieke sector actief is, wordt het medezeggenschapscomité (MED-udvalg) genoemd. Deze commissies bestaan uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van werknemers en management. De werknemersvertegenwoordigers worden gekozen uit de vakbondsleden op de werkvloer. Werkomgevingscommissies en bestuursleden zijn andere belangrijke kanalen voor werknemersvertegenwoordiging op de werkvloer.
In de publieke sector houden medezeggenschapscommissies zich ook bezig met de werkomgeving en daarom werkt er een monistisch systeem, in tegenstelling tot een dualistisch systeem van samenwerkingscommissies en gezondheids- en veiligheidscommissies (die sinds 2012 in de particuliere sector comités voor het arbeidsmilieu worden genoemd). Het systeem van medezeggenschap en medezeggenschap is gebaseerd op een raamovereenkomst, de MED-overeenkomst (medezeggenschapscomité). De voorzitter van een medezeggenschapscommissie in de publieke sector is meestal de directeur van de gemeente of het gewest, terwijl de vice-voorzitter meestal de gezamenlijke sociaal voorman is.
Vertegenwoordiging op de werkplek is gecodificeerd in een collectieve overeenkomst.
Regelgeving, samenstelling en bevoegdheden van de organen
| Body | Regulation | Composition | Competences/ involvement in company-level collective bargaining | Threshold for when the body needs to be/can be set up |
| Cooperation committees (samarbejdsudvalg) | Collective agreements | Equal representation for both sides | Cooperation in the workplace; not involved in collective bargaining in the workplace, for instance on wages | 35 employees |
| Shop steward (tillidsrepræsentant) | Collective agreements | Combined employee representative and trade union representative in the workplace | Involved in company-level collective bargaining | 5 employees |
| Co-determination committees (MED-udvalg) | Collective agreements | Combined committee of the employee and work environment representatives and the public employer | Involved in company-level collective bargaining | 25 employees |