Beroepsleven landprofiel voor Griekenland

Dit profiel beschrijft de belangrijkste kenmerken van het beroepsleven in Griekenland. Het is bedoeld om de relevante achtergrondinformatie te verstrekken over de structuren, instellingen, actoren en relevante regelgeving met betrekking tot het beroepsleven.

Dit omvat indicatoren, gegevens en regelgevingssystemen met betrekking tot de volgende aspecten: actoren en instellingen, collectieve en individuele arbeidsverhoudingen, gezondheid en welzijn, beloning, arbeidstijden, vaardigheden en opleiding, en gelijkheid en non-discriminatie op het werk. De profielen worden systematisch om de twee jaar bijgewerkt.

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de arbeidsrelatie – van begin tot einde – tussen de individuele werknemer en de werkgever, met betrekking tot de arbeidsovereenkomst, rechten en plichten, ontslag- en beëindigingsprocedures en wettelijke regelingen met betrekking tot ziekteverlof en pensionering.

"Individuele arbeidsverhoudingen" verwijst naar de relatie tussen de individuele werknemer en zijn werkgever. Deze relatie wordt gevormd door wettelijke regelgeving en door de uitkomsten van onderhandelingen van de sociale partners over de arbeidsvoorwaarden. In dit deel wordt ingegaan op het begin en de beëindiging van de arbeidsrelatie en de rechten en verplichtingen in Griekenland.

Vereisten met betrekking tot een arbeidsovereenkomst

De formele vereisten voor het aangaan van een arbeidsrelatie zijn een schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer, een verplichting van de werkgever om de details van de overeenkomst in te dienen bij de elektronische databank van het ministerie van Arbeid (Ergani) en de aanwerving van de werknemer op de dag van indiensttreding. De minimumleeftijd om te werken is 15 jaar.

Ontslag- en beëindigingsprocedures

Bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd wordt de arbeidsrelatie automatisch beëindigd wanneer de arbeidsperiode is afgelopen. De werkgever is niet verplicht om de werknemer schriftelijk op te zeggen en er wordt geen vergoeding gegeven.

Bij arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd wordt de arbeidsrelatie beëindigd als de werkgever of werknemer afstand doet van de arbeidsovereenkomst, als de werkgever (onder beperkingen) of de werknemer overlijdt of als er een gemeenschappelijke overeenkomst is tussen de werkgever en de werknemer, meestal als gevolg van pensionering.

De beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever (ontslag) kan zowel met een opzegtermijn die wordt bepaald door het aantal jaren dienstverband (waarbij de werknemer 50% van het vergoedingsbedrag ontvangt) als zonder opzegtermijn (waarbij de werknemer het volledige bedrag van de vergoeding ontvangt). In dit geval is een schriftelijke ontslagaanzegging vereist, samen met de termijn van de vergoeding. Volgens wet nr. 4093/2012 wordt het volledige vergoedingsbedrag bepaald op basis van het aantal jaren anciënniteit bij dezelfde werkgever en is de berekening gebaseerd op het reguliere loon van de laatste maand van het dienstverband van de werknemer. Het minimumbedrag van de vergoeding is gelijk aan 2 maanden salaris voor een anciënniteit van meer dan een jaar, terwijl het maximumbedrag gelijk is aan 12 maanden salaris voor een anciënniteit van 16 jaar of meer.

Rechten en verplichtingen

Zwangerschaps-, bevallings- en vaderschapsverlof

In Griekenland zijn er in de particuliere sector bepalingen voor zwangerschapsverlof, vaderschapsverlof, verlof voor kinderopvang en ouderschapsverlof.

Het zwangerschapsverlof (basis) bedraagt in totaal 17 weken (8 weken voor de bevalling en 9 weken daarna). Het salaris van de werknemer wordt uitbetaald voor 15 dagen als zij 1 jaar voor het bedrijf heeft gewerkt; Het salaris wordt voor 1 maand uitbetaald als ze langer dan 1 jaar voor het bedrijf heeft gewerkt.

Zwangerschapsverlof (bijzonder) is in totaal zes maanden en wordt toegekend na het zwangerschapsverlof en voor het begin van het gebruik van het verlof voor de kinderopvang.

Een nieuwe wet (wet nr. 4808/2021) breidt de relevante vergoeding en toelagen voor zwangerschapsverlof uit tot vrouwen die een kind tot acht jaar hebben geadopteerd en tot vrouwen die een kind krijgen via de procedure van draagmoederschap.

Een nieuwe wet (wet nr. 4808/2021, artikel 27) voorziet in vaderschapsverlof voor vaders van pasgeboren kinderen gelijk aan 14 werkdagen betaald door de werkgever. Dit kan op twee manieren worden gebruikt. De eerste 2 dagen worden opgenomen vóór de verwachte geboortedatum en de overige dagen worden binnen 30 dagen na de geboortedatum opgenomen. Als alternatief worden alle dagen na de geboortedatum genomen. Voordat wet nr. 4808/2021 werd uitgevaardigd, bestond het vaderschapsverlof uit twee dagen betaald verlof op het moment van de geboorte van het kind.

Een nieuwe wet (wet nr. 4808/2021) voorziet in ouderschapsverlof van vier maanden, dat aaneengesloten of gedeeltelijk wordt toegekend aan beide ouders (afhankelijk van de aanvraag van de werknemer en relevant overleg met de werkgever) totdat het kind de leeftijd van acht jaar bereikt. Gedurende de eerste twee maanden van het ouderschapsverlof moet de DYPA maandelijks aan elke ouder een ouderschapsverlofuitkering uitkeren die gelijk is aan het wettelijk minimumloon. De enige voorwaarde is dat de werknemer één jaar in dienst is geweest bij dezelfde werkgever. Als er meer kinderen zijn, hebben de ouders ook voor hen het recht om verlof op te nemen, zolang er een jaar daadwerkelijke tewerkstelling bij dezelfde werkgever is verstreken sinds het einde van het verlof dat voor het vorige kind is toegekend. Uitzonderlijk hebben ouders van een tweeling, drieling of meer meervoudige kinderen recht op ouderschapsverlof voor elk kind afzonderlijk, met tussenpozen of zelfs onafgebroken, zonder tussenkomst van een jaar effectieve dienst. In het geval van adoptie of pleegzorg van een kind tot acht jaar wordt ouderschapsverlof toegekend vanaf het moment dat het kind zich bij het gezin voegt. Als alternatief kan op verzoek van de werknemer ouderschapsverlof worden toegekend in de vorm van verminderde daguren of op vakantiedagen, onverminderd het recht van de werknemer op de ouderschapsverlofuitkering.

Voordat wet nr. 4808/2021 werd uitgevaardigd, bedroeg het ouderschapsverlof vier maanden per kind voor elke ouder totdat het kind de leeftijd van zes jaar bereikte. Het verlof was onbetaald.

In het geval van verlof voor kinderopvang kan een ouder verlof opnemen met volledige betaling tot een geschatte periode van drie tot drie en een halve maand, hetzij door minder uren per dag te werken, hetzij door al het verlof in één keer op te nemen.

Wettelijke verlofregelingen

Maternity leave
Maximum duration

Basic (implemented for all women): a duration of 17 weeks (or 119 days), namely 8 weeks (56 days) before childbirth and 9 weeks (63 days) after childbirth

Special (supplementary): provided after a request by the employee with a duration of 6 months

Reimbursement

Basic: total wage earnings

Special: national minimum wage

Who pays?

Basic: part of the wage is paid by the employer. An allowance is given by the Social Security Fund (Ταμείο Κοινωνικής Ασφάλισης, ΙΚΑ) and additional benefits are provided by the DYPA.

Special: the DYPA

Legal basis

Basic: Presidential Decree 176/1997 (modified by Presidential Decree 41/2003) implementing Directive 92/85/EEC

Special: Law No. 3655/2008 (Article 142)

Parental leave
Maximum duration4 months until the child reaches 8 years of age. Given to both parents under a private law job contract. It is an individual right of each parent and cannot be transferred to another person.
ReimbursementPayment for the first 2 months
Who pays?DYPA
Legal basisLaw Nos. 4808/2021 and 4075/2012 (Article 50), implementing EU Directive 2010/18/EC
Paternity leave
Maximum duration14 days for each birth
ReimbursementFull wage
Who pays?Employer
Legal basisLaw No. 4808/2021

Ziekteverlof

De werknemer kan aanspraak maken op de helft van het loon voor de eerste 3 dagen van ziekte en het volledige loon voor 15 dagen voor het eerste jaar in dienst of 30 dagen voor elk jaar daarna, verminderd met het bedrag dat de werknemer ontvangt van zijn socialezekerheidsaanbieder.

De ziekte van de werknemer, zoals aanvaard in de jurisprudentie van de rechtbank, vormt een belangrijke reden voor de afwezigheid van de werknemer op het werk zonder nadelige gevolgen voor hem te hebben. Afwezigheid van het werk wegens een kortstondige ziekte wordt niet beschouwd als een beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werknemer.

Een 'kortdurende' ziekte wordt beschouwd als een ziekte die duurt: a) 1 maand voor degenen die tot 4 jaar hebben gediend; b) 3 maanden voor degenen die meer dan 4 en maximaal 10 jaar hebben gediend; c) 4 maanden voor degenen die meer dan 10 jaar in dienst zijn; d) 6 maanden voor degenen die meer dan 15 jaar in dienst zijn (artikel 3 van wet nr. 4558/1930).

Duur van afwezigheid die een 'kortdurende' ziekte (Ασθένεια βραχείας διάρκειας)

Length of serviceLength of absence
Up to 4 years1 month
Up to 10 years3 months
Up to 15 years4 months
Over 15 years6 months

Overschrijding van de grenzen van de kortdurende ziekte leidt op zich niet tot automatische beëindiging van de arbeidsrelatie. In plaats daarvan wordt de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in elk specifiek geval beoordeeld door de bevoegde rechter.

Pensioenleeftijd

Over het algemeen is er een onderscheid in pensioenvoorzieningen voor werknemers die vóór 1993 zijn begonnen met het betalen van sociale verzekeringen en degenen die recenter zijn begonnen met het betalen van sociale verzekeringen. In overeenstemming met wet nr. 3863/2010 en na een overgangsperiode werden vanaf 1 januari 2013 nieuwe vereisten voor pensionering vastgesteld.

De minimumvereisten voor pensionering met het volledige pensioenbedrag zijn 67 jaar voor zowel mannen als vrouwen met ten minste 15 jaar werk of 62 jaar voor zowel mannen als vrouwen met 40 jaar werk.

Voor een verlaagd pensioenbedrag is de pensioenleeftijd 62 jaar voor zowel vrouwen als mannen. Er zijn verschillende vrijstellingen van deze regel voor sommige beroepscategorieën en voor mensen met een handicap.

Meer recentelijk is in wet nr. 4336/2015 en nr. 4387/2016 en de bijbehorende circulaires van het ministerie voor de toepassing ervan bepaald dat vanaf 1 januari 2022 de algemene leeftijdsgrenzen voor volledige en verlaagde pensioenen voor iedereen gelden, namelijk

  • 67 jaar voor een volledig pensioen als er 20 jaar socialezekerheidsuitkeringen (6.000 werkdagen) zijn gedaan

  • 62 jaar voor een volledig pensioen als er 40 jaar socialezekerheidsuitkeringen zijn gedaan

  • 62 jaar voor een gedeeltelijk pensioen

De pensioenrechten die tot 18 augustus 2015 zijn vastgesteld, worden echter niet aangetast en kunnen op elk moment worden uitgeoefend. De verordeningen stellen werknemers in zware en zware beroepen en werknemers die met pensioen gaan vrij als blinde verzekerden, evenals verzekerden die moeder of weduwe zijn van gehandicapte nakomelingen die niet in staat zijn om te werken.

Bovendien heeft wet nr. 4387/2016 in mei 2016 een uitgebreide hervorming van het socialezekerheids- en pensioenstelsel ingevoerd. De nieuwe wetgeving stelt een uniek socialezekerheidsfonds in voor iedereen (het Nationaal Fonds voor Sociale Zekerheid (Εθνικός Φορέας Κοινωνικής Ασφάλισης, EFKA)); stelt het nationale pensioen vast van 384 euro op de leeftijd van 67 jaar; verhoogt de sociale bijdragen voor werkgevers, werknemers en zelfstandigen; introduceert een nieuwe berekeningsmethode; en verlaagt de bedragen van de basis- en aanvullende pensioenen.

Flag of the European UnionThis website is an official website of the European Union.
How do I know?
European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions
The tripartite EU agency providing knowledge to assist in the development of better social, employment and work-related policies