Beroepsleven landprofiel voor Hongarije
Dit profiel beschrijft de belangrijkste kenmerken van het beroepsleven in Hongarije. Het is bedoeld om de relevante achtergrondinformatie te verstrekken over de structuren, instellingen, actoren en relevante regelgeving met betrekking tot het beroepsleven.
Dit omvat indicatoren, gegevens en regelgevingssystemen met betrekking tot de volgende aspecten: actoren en instellingen, collectieve en individuele arbeidsverhoudingen, gezondheid en welzijn, beloning, arbeidstijden, vaardigheden en opleiding, en gelijkheid en non-discriminatie op het werk. De profielen worden systematisch om de twee jaar bijgewerkt.
Tussen 2012 en 2022 kende het Hongaarse bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking een robuuste groei (41.8%), en dit groeipercentage lag ruim boven de gemiddelde stijging van de EU voor dezelfde periode (15.3%). Dit leidde tot een recordhoge werkgelegenheidsgraad, een recordhoge arbeidsparticipatie en een recordlage werkloosheid rond het laatste kwartaal van 2019. In 2020 daalde het bbp als gevolg van de pandemie met 4,7% ten opzichte van 2019. De werkloosheid nam toe, vooral onder jongeren. In 2021 en een groot deel van 2022 keerde de sterke economische groei echter terug. Als gevolg hiervan keerde het aantal werkenden begin 2022 terug naar het vorige recordniveau en bereikte daarna een nieuw hoogtepunt. De arbeidsparticipatie herstelde zich snel door de afnemende bevolking op arbeidsleeftijd. Tegelijkertijd bereikte het werkloosheidspercentage in 2022 het dieptepunt van vóór de pandemie (3,6%). Er moet echter worden opgemerkt dat de verbetering na de pandemie niet uniform was: de jeugdwerkloosheid heeft nooit het dieptepunt van vóór de pandemie bereikt. Het herstel van de arbeidsparticipatie na de pandemie verliep sneller voor vrouwelijke dan voor mannelijke werknemers.
Het algemene rechtskader werd in 2011-2012 fundamenteel herzien. Wet I van 2012 betreffende het arbeidswetboek (2012. évi I. törvény a munka törvénykönyvéről) regelt werkgelegenheid en arbeidskwesties in de particuliere sector.
Het wettelijk kader van de arbeidsverhoudingen is ook ingrijpend gewijzigd, voornamelijk door de omvorming van de instellingen voor nationale raadpleging en onderhandelingen en door de herziening van de rol van en de regels inzake collectieve onderhandelingen als onderdeel van de nieuwe arbeidswet.
Wet VII van 1989 (over het stakingsrecht) werd ook aanzienlijk gewijzigd in 2010 en 2012.
Een belangrijke wijziging van de regeling van de arbeidstijd werd in 2018 doorgevoerd door middel van een wijziging van de arbeidswet (2018. évi CXVI. törvény a munkaidő-szervezéssel és a munkaerő-kölcsönzés minimális kölcsönzési díjával összefüggő egyes törvények módosításáról).
Tijdens de COVID-19-pandemie werden tijdelijke bepalingen uitgevaardigd om afwijkingen van de arbeidswet en andere wetgeving mogelijk te maken, namelijk om de eenzijdige besluitvorming van werkgevers over zaken als het werkrooster, de referentieperiodes en het telewerk uit te breiden.
Eind 2022 werden verdere wijzigingen van de arbeidswet aangenomen (wet LXXIV van 2022). Deze hadden vooral betrekking op de regeling van betaald verlof, het recht van werknemers op informatie over hun arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld werkschema's) en de voorwaarden voor werknemers die vanwege een slechte gezondheid niet in staat zijn hun werkverplichtingen na te komen.
In de afgelopen twee decennia zijn de arbeidsverhoudingen in Hongarije geleidelijk veranderd van een sterke nationale tripartiete samenwerking naar slechts beperkt overleg, van een aanzienlijke dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen naar een vrij lage en ongelijke verhouding, en van nieuwe structuren (zoals ondernemingsraden, comités voor sectorale dialoog en regionale tripartiete organen) naar minder en zwakkere instellingen. Ondertussen hebben de sociale partners moeite om hun leden te behouden en hun rol in de economie en de samenleving te behouden. Regeringen hebben altijd een belangrijke politieke rol gespeeld bij de vorming van de arbeidsverhoudingen, niet alleen door het wettelijk kader vast te stellen, maar ook als partner met verschillende niveaus van engagement om samen te werken met de sociale partners, waarbij ook wordt gerekend op hun autonome bijdrage.
In het begin van de jaren 1990 werd in de toenmalige arbeidswet (wet XXII van 1992) een bijzondere vorm van co-existentie van ondernemingsraden (voor participatie) en vakbonden (voor collectieve onderhandelingen) op de werkplek vastgesteld. Ze functioneerden in dit specifieke scenario van onderlinge afhankelijkheid tot 2012, toen de nieuwe arbeidswet (wet I van 2012) hun rollen en bevoegdheden wijzigde, terwijl ze hun parallelle aanwezigheid behielden, wat tastbare veranderingen in de arbeidsverhoudingen teweegbracht.
In 2004 werden bipartiete comités voor de sectorale dialoog opgericht om de zwakste schakel in het systeem van de arbeidsverhoudingen aan te pakken, hoewel er geen traditie van bipartiete sociale partnerschappen bestond. Momenteel bestaan ze in 24 sectoren/subsectoren en houden ze zich voornamelijk bezig met het bespreken van sectorgerelateerde kwesties. Ondanks hun goed ontwikkelde juridische en institutionele kader vindt de belangrijkste vorm van collectieve onderhandelingen plaats op bedrijfsniveau.
De Verzoeningsraad van Nationaal Belang (Országos Érdekegyeztető Tanács, OÉT), die in het verleden verschillende namen heeft gehad, zorgde jarenlang voor een tripartiet kader waarvan de bevoegdheden vrijwel ongewijzigd bleven. Niet alleen werden hier het jaarakkoord over verplichte minimumlonen en de aanbevelingen over algemene loonsverhogingen gesloten, maar de partijen onderhandelden ook over verschillende economische kwesties. De regering-Orbán heeft dit centrale orgaan in 2010 ontbonden en vervangen door meerpartijen/tripartiete structuren met veel beperktere rollen.
Tijdens of na de COVID-19-crisis is de institutionele structuur met betrekking tot de arbeidsverhoudingen niet gewijzigd. De regering bleef de fora voor de sociale dialoog negeren bij het nemen van belangrijke beslissingen. Tijdens de pandemie werden verschillende bepalingen van de Arbeidswet – meestal ten nadele van de werknemers – bij regeringsbesluit tijdelijk opgeschort, zonder voorafgaand overleg met de vakbonden. Ook de vakbonden protesteerden tevergeefs tegen een aantal bepalingen in de wijziging van de Arbeidswet in december 2022.