Beroepsleven landprofiel voor Roemenië

Dit profiel beschrijft de belangrijkste kenmerken van het beroepsleven in Roemenië. Het is bedoeld om de relevante achtergrondinformatie te verstrekken over de structuren, instellingen en relevante regelgeving met betrekking tot het beroepsleven.

Dit omvat indicatoren, gegevens en regelgevingssystemen met betrekking tot de volgende aspecten: actoren en instellingen, collectieve en individuele arbeidsverhoudingen, gezondheid en welzijn, beloning, arbeidstijden, vaardigheden en opleiding, en gelijkheid en non-discriminatie op het werk. De profielen worden systematisch om de twee jaar bijgewerkt.

In dit deel wordt de huidige context beschreven met betrekking tot het landschap van de economie, de arbeidsmarkt en de arbeidsverhoudingen. Het geeft een overzicht van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, waaronder nieuwe en gewijzigde wetgeving, veranderingen in industriële structuren en trends in arbeidsverhoudingen.

Tussen 2012 en 2022 was er een aanzienlijke stijging van het bruto binnenlands product (met 48,02%) in Roemenië, terwijl de gemiddelde stijging van de EU27 veel lager was (15,29%). Gedurende deze periode daalden de werkloosheidscijfers voor alle categorieën licht. Het totale werkloosheidspercentage bedroeg in 2022 5,6%, onder het EU-gemiddelde van 6,2%. De totale arbeidsparticipatie steeg in deze periode met 9,2 procentpunten en bereikte 66,8% in 2022. De hoogste groei werd geregistreerd voor de werkgelegenheid van mannen (9,5 procentpunt), 0,8 procentpunt meer dan voor de werkgelegenheid van vrouwen (8,7 procentpunt).

De belangrijkste wet op het gebied van arbeidswetgeving is de arbeidswet (wet nr. 53/2005), die in 2011 is gewijzigd om de flexibiliteit in arbeidsverhoudingen te vergroten.

Sinds 2011 is de Arbeidswet verschillende keren gewijzigd. In augustus 2017 heeft de regering, in een poging zwartwerk tegen te gaan, de arbeidswet gewijzigd om definities op te nemen van werksituaties die als zwartwerk moeten worden beschouwd. Volgens de nieuwe bepalingen omvat zwartwerk nu het volgende: het in dienst nemen van een persoon zonder uiterlijk de dag voor het begin van de activiteit een arbeidsrapport in te dienen bij het algemene register van werknemers; het in dienst nemen van een persoon zonder dat er uiterlijk een dag voor de aanvang van de activiteit een schriftelijke arbeidsovereenkomst is gesloten; een persoon in dienst nemen wanneer de individuele arbeidsovereenkomst is geschorst; een persoon in dienst nemen om meer uren te werken dan in een deeltijdse arbeidsovereenkomst is vastgelegd. Het werk van een werknemer buiten het werkrooster dat is vastgelegd in het kader van een individuele deeltijdse arbeidsovereenkomst wordt niet langer gesanctioneerd als een loutere niet-naleving van de bepalingen inzake overwerk (voorheen was de sanctie een boete van 1.500 tot 3.000 RON (301 tot 603 euro – alle valutaomrekeningen in dit profiel zijn geldig vanaf 12 augustus 2024). In plaats daarvan wordt het geclassificeerd als zwartwerk (bestraft met een boete van 10.000 RON (2.010 euro)).

Sinds augustus 2017 is elke werkgever verplicht om kopieën van de individuele arbeidsovereenkomsten voor werknemers op hun werkplek te bewaren. De civielrechtelijke boete voor het niet naleven van deze wettelijke bepaling bedraagt 10.000 RON (€ 2.010).

De wet op de sociale dialoog (wet nr. 62/2011), die sinds de goedkeuring ervan in 2011 door de vakbonden sterk werd bekritiseerd omdat hij de sociale dialoog verzwakte, werd gewijzigd en vervangen door een nieuwe wet, die in december 2022 werd aangenomen. De nieuwe wet op de sociale dialoog (wet nr. 367/2022) versterkt de bevoegdheden van de vakbonden, wijzigt de representativiteitscriteria voor vakbonden, voert nieuwe bepalingen in voor collectieve onderhandelingen om de dekking op zowel bedrijfs- als sectoraal niveau te vergroten en versoepelt de voorwaarden voor vakbondsacties en stakingen.

Wet nr. 367/2022, waarin staat dat het leefbaar loon (maandelijkse minimumconsumptiemand voor een fatsoenlijk leven) het belangrijkste criterium is voor het vaststellen van het minimumloon, is in augustus 2020 in werking getreden. Het addendum bij de wet voorziet in een structuur van categorieën voor de maandelijkse uitgaven van huishoudens. De regering heeft de wet echter niet toegepast bij het vaststellen van het minimumloon voor 2022, ondanks kritiek van vakbonden.

De sociale dialoog in Roemenië werd pas effectief na de overgang van het land naar democratie in 1989. Vóór 1989 waren vakbonden weliswaar wettelijk toegestaan, maar in de praktijk fungeerden ze als een verlengstuk van de Roemeense Communistische Partij en de staat. Na 1989 bracht de privatisering van staatsbedrijven de banen van duizenden werknemers in gevaar, wat resulteerde in een nogal conflictgedreven vorm van arbeidsverhoudingen. Ondanks het verzet van de vakbonden tegen het privatiseringsproces hebben zij het niet tegengehouden. De herstructurering en privatisering leidden tot een enorme daling van het aantal vakbondsleden. Toen de overgangsperiode en het deïndustrialisatieproces ten einde liepen, werden de arbeidsverhoudingen meer op consensus gericht. Collectieve onderhandelingen waren wettelijk toegestaan op alle niveaus: nationaal, sectoraal en bedrijfsniveau. De nationale en sectorale vakbonden hadden een sterkere onderhandelingscapaciteit dan de vakbonden op bedrijfsniveau, die vaak niet over de nodige knowhow en personele middelen beschikten. Deze omstandigheden hebben ertoe geleid dat de nationale cao's en de cao's op bedrijfstakniveau doorslaggevend waren voor de loononderhandelingen op bedrijfsniveau.

In 2011 werd de wetgeving inzake de sociale dialoog gewijzigd, wat resulteerde in een nieuwe wet (wet nr. 62/2011) die nationale collectieve onderhandelingen afschafte en sectorale onderhandelingen bijna onmogelijk maakte. De afschaffing van collectieve onderhandelingen op nationaal niveau in 2011 betekende dat ongeveer 1,2 miljoen werknemers – werkzaam in 450.000 bedrijven met minder dan 21 werknemers – niet onder de regeling vielen, omdat voor deze bedrijven collectieve onderhandelingen niet wettelijk verplicht waren. Collectieve onderhandelingen op bedrijfsniveau werden in deze context belangrijker, maar vakbonden op bedrijfsniveau hadden het nog steeds moeilijk door een gebrek aan adequate expertise en de strenge representativiteitscriteria die door de wet werden opgelegd. Volgens de gegevens van het ministerie van Arbeid en Sociale Solidariteit zijn er in 2021 4.397 collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten en 5.344 tussen januari en oktober 2022. De nieuwe wet op de sociale dialoog, die in december 2022 is aangenomen, zal naar verwachting de dekking van collectieve onderhandelingen op zowel bedrijfs- als sectoraal niveau vergroten.

Flag of the European UnionThis website is an official website of the European Union.
How do I know?
European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions
The tripartite EU agency providing knowledge to assist in the development of better social, employment and work-related policies