Overslaan en naar de inhoud gaan
Abstract

De afgelopen jaren is het zorgen voor een betere sociale bescherming van zelfstandigen onderwerp geweest van menig beleidsdebat. In 2019 heeft de Raad van de Europese Unie een aanbeveling aangenomen over toegang tot sociale bescherming voor werknemers en zelfstandigen. Plotselinge inkomensdalingen tijdens de COVID-19-pandemie benadrukten de kwetsbaarheid van veel zelfstandigen. Aan de hand van gegevens uit de Europese telefonische enquête naar de arbeidsomstandigheden worden in dit verslag de arbeidsomstandigheden van verschillende groepen zelfstandigen onder de loep genomen. Er wordt een analyse gemaakt van de maatregelen die op EU-lidstaatniveau zijn genomen om zelfstandigen beter te beschermen tegen de risico’s van werkloosheid, arbeidsongevallen en ziekte, en er worden lessen getrokken uit de maatregelen die tijdens de pandemie zijn genomen.

Key messages

  • De grenzen tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst vervagen, waarbij sommige zelfstandigen zich in een situatie bevinden die lijkt op een dienstverband Deze trend wijst op het belang van verduidelijking van de criteria voor het bepalen van de arbeidsstatus om schijnzelfstandigheid aan te pakken en alle mogelijkheden tot misbruik van de status van zelfstandige weg te nemen, vooral nu er een grotere diversiteit is onder zelfstandigen door de toename van platformwerk, uitbesteding en projectwerk.
  • Onderzoeksgegevens bevestigen dat economisch afhankelijke zelfstandigen minder vaak zeggenschap hebben over hoe en wanneer ze hun werk doen en zich vaak in een vergelijkbare situatie bevinden als werknemers . Zij vormden de groep werknemers die het minst vaak scholing op het werk kregen, het minst vaak van mening waren dat hun baan goede carrièrevooruitzichten bood en het vaakst onder druk stonden in hun baan (werk waaraan meer eisen worden gesteld dan er middelen beschikbaar zijn).
  • Uit de bevindingen blijkt dat economisch afhankelijke zelfstandigen twee keer zo vaak als werknemers moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen en dat zij tijdens de pandemie vaker gezondheidsproblemen ondervinden.Dergelijke verschillen vloeien deels voort uit het hoge aandeel zelfstandigen in de sectoren die het zwaarst getroffen zijn door overheidsmaatregelen om verspreiding van het virus tegen te gaan, maar zijn ook het gevolg van verschillen in de dekking van de sociale bescherming en de criteria om in aanmerking te komen voor pandemiehulpmaatregelen en de omvang en duur van deze maatregelen. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in dit soort zelfstandig ondernemerschap.
  • De lidstaten zijn al begonnen de toegang tot sociale bescherming voor zelfstandigen te verruimen, maar er bestaan nog steeds verschillen tussen groepen zelfstandigen en tussen zelfstandigen en werknemers . Om de lacunes in de sociale bescherming aan te pakken, is het van cruciaal belang om deze verschillen te evalueren om zowel officiële als daadwerkelijke toegang uit te breiden en toereikende dekking van de steun te garanderen, en tegelijkertijd te voorkomen dat mensen worden ontmoedigd om zich als hoogwaardige zelfstandige te ontplooien.
  • Er kunnen waardevolle lessen worden getrokken uit de COVID-19-pandemie om de regelingen inzake sociale bescherming te verbeteren en plannen te maken voor toekomstige buitengewone inkomenssteun . Dit omvat het belang van het erkennen van passende criteria om voor steun in aanmerking te komen, van het wegwerken van knelpunten bij de toekenning van middelen, van vroegtijdige uitvoering van steunmaatregelen en van voldoende bewustmaking en transparantie.

Executive summary

De COVID-19-pandemie heeft een nieuwe impuls gegeven aan het debat over de toegang tot sociale bescherming voor zelfstandigen, omdat door de pandemie lacunes in de formele en daadwerkelijke dekking zichtbaar zijn geworden, evenals de toereikendheid ervan. In 2021 waren er in 19 lidstaten lacunes op het gebied van formele dekking voor ten minste één groep zelfstandigen in ten minste één tak van sociale bescherming. Lacunes komen het meest voor bij werkloosheidsuitkeringen (16,8 miljoen mensen, of meer dan de helft van ongeveer 28 miljoen zelfstandigen in de EU, hebben geen dekking), gevolgd door ziekte-uitkeringen (5,3 miljoen mensen hebben geen dekking) en uitkeringen in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten (4,2 miljoen mensen hebben geen dekking).

 

Mede door onvoldoende sociale zekerheid hadden zelfstandigen tijdens de pandemie het financieel zwaarder te verduren dan werknemers. Dit ondanks ongekende ingrepen van regeringen om inkomenssteun te bieden en de toegang tot sociale bescherming te verbeteren, ook voor zelfstandigen. Dit was nodig omdat zelfstandigen niet (of onvoldoende) dekking hadden door op bijdragebetaling gebaseerde regelingen. Veel van deze initiatieven waren tijdelijk, maar ze hebben wel het debat over de omvang van de sociale bescherming van zelfstandigen nieuw leven ingeblazen. Deze discussie was al voor de pandemie in een stroomversnelling geraakt, grotendeels door de opkomst van vormen van zelfstandig ondernemerschap die kenmerken delen met afhankelijk werk, vooral in de platformeconomie, en ook door het feit dat mensen vaker wisselen van arbeidsstatus en doordat de combinatie van werk in loondienst en zelfstandig ondernemerschap steeds gebruikelijker wordt.

 

Hoewel de meeste zelfstandigen goede arbeidsomstandigheden, autonomie en een goed verdienpotentieel hebben, is de aandacht in het beleidsdebat steeds meer uitgegaan naar de meest kwetsbaren, en in het bijzonder naar mensen die in schijnzelfstandigheid werken.

 

Beleidscontext

Om lacunes in de sociale bescherming aan te pakken, heeft de Raad van de Europese Unie in 2019 een aanbeveling aangenomen over toegang tot sociale bescherming voor werknemers en zelfstandigen. Ook relevant is het voorstel van de Europese Commissie van december 2021 voor een richtlijn betreffende de verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij platformwerk, omdat het de arbeidsstatus van platformwerkers wil verduidelijken door wettelijke criteria vast te stellen voor het onderscheid tussen de status van werknemer en de status van zelfstandige. Bovendien zijn in 2022 richtsnoeren vastgesteld ter verduidelijking van de toepassing van het concurrentierecht van de EU op collectieve onderhandelingen door zelfstandigen.

 

Hoofdconclusies

· Het aandeel zelfstandigen in de EU is sinds het begin van de 21e eeuw niet toegenomen en is tussen 2010 en 2022 gedaald van 15,4 % naar 13,7 %. Deze daling was vooral te wijten aan de daling van het aantal zelfstandigen onder mannen en het verstoorde evenwicht tussen de uitstroom uit de arbeidsmarkt onder oudere zelfstandigen en nieuw startende zelfstandigen.

· Uit gegevens van de Europese telefonische enquête naar de arbeidsomstandigheden (EWCTS) van 2021 blijkt dat 18 % van de zelfstandigen met personeel en 13 % van de zelfstandigen zonder personeel tijdens de pandemie meer dan één baan had.

· In 2021 was 9 % van de zelfstandigen zonder personeel afhankelijk van slechts een paar klanten, hadden ze weinig of geen zeggenschap over het runnen van hun bedrijf en konden ze daarom worden geclassificeerd als economisch afhankelijk. Zelfstandig werkende vrouwen waren meer dan twee keer zo vaak economisch afhankelijk dan hun mannelijke collega’s.

· EWCTS-gegevens bevestigen dat afhankelijke zelfstandigen minder vaak zeggenschap hebben over hoe en wanneer ze hun werk doen. In dit opzicht bevinden ze zich in een vergelijkbare situatie als werknemers. Zij vormden de groep werknemers die het minst vaak scholing op het werk kregen, het minst vaak van mening waren dat hun baan goede carrièrevooruitzichten bood en het vaakst onder druk stonden in hun baan (werk waaraan meer eisen worden gesteld dan er middelen beschikbaar zijn).

· Uit EWCTS-gegevens blijkt dat economisch afhankelijke zelfstandigen twee keer zo vaak als werknemers aangaven moeite te hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Dergelijke verschillen vloeien deels voort uit het hoge aandeel zelfstandigen in de sectoren die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen. Ze zijn echter ook het gevolg van verschillen in omvang van de sociale bescherming en de pandemiehulpmaatregelen, ook al was het aandeel zelfstandigen dat van de hulpmaatregelen profiteerde hoog, aangezien zij oververtegenwoordigd waren in zwaar getroffen sectoren.

· De invoering van inkomensbescherming en de uitbreiding van de toegang tot sociale bescherming voor zelfstandigen waren kenmerkend voor de reacties van regeringen op de pandemie. In de meeste gevallen waren de criteria om hiervoor in aanmerking te komen echter strenger en was de mate van steun lager dan bij de regelingen voor werknemers. Inkomenssteunmaatregelen voor zelfstandigen werden over het algemeen later ingevoerd en eerder afgebouwd dan die voor werknemers. Zelfstandigen waren daarom vaker afhankelijk van persoonlijke bezittingen, familieleden of sociale bijstand.

· Volgens gegevens uit het Europees Sociaal Onderzoek heeft financiële onzekerheid bijgedragen tot een lagere levenstevredenheid onder zelfstandigen (en zelfstandigen zonder personeel in het bijzonder) dan onder werknemers, een omkering van de situatie in tijden zonder pandemie. Bovendien ging de het mentale welbevinden meer achteruit bij zelfstandigen.

· Wat gezondheid en welzijn betreft, waren economische afhankelijke zelfstandigen het meest achtergesteld onder de zelfstandigen. Ze scoorden bovengemiddeld voor ten minste zes categorieën gezondheidsproblemen, met name voor uitputting en het risico op depressie. Vooral zelfstandig werkende vrouwen die economisch afhankelijk zijn, werden zwaar getroffen.

· Voor zelfstandigen bestaat er geen officiële (verplichte) verzekering voor werkloosheid in 11 lidstaten, voor ziekte in 5 lidstaten en voor arbeidsongevallen in 14 lidstaten. De daadwerkelijke dekking is laag, aangezien veel zelfstandigen een laag of wisselend inkomen hebben en daarom niet in aanmerking komen voor uitkeringen; als ze al in aanmerking komen, zijn de uitkeringen vaak ontoereikend vanwege de lage premies.

· De pandemie heeft ertoe bijgedragen dat de integratie van meer zelfstandigen in de regelingen inzake sociale bescherming op de beleidsagenda is komen te staan. Negen landen hebben de afgelopen zes jaar de dekking van bepaalde uitkeringen uitgebreid naar (een bredere groep) zelfstandigen; zes andere landen zijn van plan dergelijke maatregelen te nemen.

· De toegang tot sociale bescherming is ook verbeterd door wijzigingen in de criteria voor het bepalen of iemand zelfstandige is. In sommige landen is er nu een categorie ‘derde werkende’ voor mensen die zich tussen werk in loondienst en zelfstandig ondernemerschap in bevinden. In andere gevallen hebben wetswijzigingen en jurisprudentie de criteria voor het onderscheid tussen de status van werknemer en de status van zelfstandige veranderd, vaak in de context van platformwerk.

 

Beleidsadviezen

· Sommige vormen van zelfstandig ondernemerschap worden gekenmerkt door lage en wisselende inkomens en een hoge financiële onzekerheid, vaak in combinatie met slechte arbeidsomstandigheden en vooruitzichten. Voor deze werknemers is een passend vangnet nodig om de risico’s van het zelfstandig ondernemerschap op te vangen. Dit kan een sterk en duurzaam systeem vereisen dat (gedeeltelijk) gebaseerd is op premies en dat de specifieke aard van zelfstandig ondernemerschap erkent.

· De grenzen tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst vervagen. Veel zelfstandigen, vooral degenen die afhankelijk zijn van één of een beperkt aantal klanten en die beperkt zijn in hun zelfbeschikking en in hun mogelijkheden om zelf hun prijzen te bepalen, bevinden zich in een situatie die lijkt op een dienstverband. Deze tendens, versterkt door de groei van platformwerk, betekent dat de criteria voor het bepalen van de arbeidsstatus moeten worden verduidelijkt. De mogelijkheden om de status van zelfstandige te misbruiken, moeten worden weggenomen door schijnzelfstandigheid aan te pakken.

· De lidstaten zijn al begonnen de toegang tot sociale bescherming voor zelfstandigen te verruimen. Er blijven echter verschillen bestaan tussen groepen zelfstandigen en tussen zelfstandigen en werknemers. Dit moet worden aangepakt om niet alleen een formele, maar ook een doeltreffende en toereikende dekking te waarborgen, en tegelijkertijd te voorkomen dat mensen worden ontmoedigd zich als hoogwaardige zelfstandige te ontplooien. Meer transparantie en vereenvoudiging kan er ook voor zorgen dat er meer gebruik van wordt gemaakt.

· Er moeten lessen worden getrokken uit de ervaring met de pandemie om de regelingen inzake sociale bescherming te verbeteren en plannen te maken voor toekomstige buitengewone inkomenssteun. Dit omvat het belang van passende criteria om voor steun in aanmerking te komen, van het wegwerken van knelpunten bij de toekenning van middelen, van vroegtijdige uitvoering van steunmaatregelen en van voldoende bewustmaking en transparantie.

The report contains the following lists of tables and figures.

List of tables

  • Table 1: Workforce by gender and employment status, EU27, 2021 (%)
  • Table 2: Sociodemographic characteristics by type of self-employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Table 3: Sectors and occupations by type of self-employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Table 4: Preferences regarding working hours by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Table 5: Dimensions of job quality and corresponding job demands and job resources
  • Table 6: Job task demands and resources by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Table 7: Working time arrangements demands and resources by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Table 8: Job prospects demands and resources by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Table 9: Intrinsic job features resources by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Table 10: Financial sustainability indicators by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Table 11: Health problems reported by workers, by type of employment, EU27, 2021 (percentage point difference from average of all workers)
  • Table 12: Income replacement rates for employees and the self-employed, by Member State
  • Table 13: Member States implementing other support measures for the self-employed
  • Table 14: Overview of access to three branches of social insurance, EU27, status autumn 2022
  • Table 15: Changes in social protection coverage for the self-employed, 2017–2023, by Member State
  • Table A1: Income support measures for the self-employed during the COVID-19 pandemic
  • Table A2: Correspondents who contributed to this study

List of figures

  • Figure 1: Proportion of self-employed workers among employed people aged 15–74, EU27, 2010–2022 (%)
  • Figure 2: Proportion of self-employed workers with employees among employed people aged 15–74, EU27, 2010–2022 (%)
  • Figure 3: Change in self-employment by age group, EU27, 2010–2022 (percentage points)
  • Figure 4: Proportion of self-employed workers in the employed labour force aged 15–74, EU27, 2010 and 2022, (%), and change between 2010 and 2022 (percentage points)
  • Figure 5: Proportion of self-employed workers in the employed labour force aged 15–74, EU27, 2022, by economic sector (%), and change between 2010 and 2022 (percentage points)
  • Figure 6: Indexed developments in self-employment, by sector, EU27, 2010–2022 (2010 = 100)
  • Figure 7: Proportion of self-employed workers and change in absolute numbers, by occupation, EU27, 2012–2022 (%)
  • Figure 8: Levels of formal educational attainment of self-employed people, EU27, 2010–2022 (%)
  • Figure 9: Self-employed people’s responses to ‘I find it hard bearing the responsibility of running my business’ and ‘I make the most important decisions on how the business is run’, EU27, 2021 (% of respondents)
  • Figure 10: Indicators characterising the nature of self-employment, EU27, 2021 (% of respondents agreeing)
  • Figure 11: Solo self-employed workers by dependence status, EU27, 2021 (% of entire workforce)
  • Figure 12: Tasks and roles by type of self-employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Figure 13: Working hours by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Figure 14: Locations where workers always or often worked in previous 12 months by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Figure 15: Distribution of employees and groups of self-employed workers across COVID groups, EU27, 2021 (% of workers)
  • Figure 16: Degree of influence over important work decisions by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Figure 17: Job quality index by type of employment and gender, EU27, 2021 (% of workers)
  • Figure 18: Self-employed workers’ positions on the job quality index by ability to make ends meet, EU27, 2021 (% of workers)
  • Figure 19: Engagement indicators by type of employment, EU27, 2021 (% of workers)
  • Figure 20: WHO-5 Well-being Index scores by type of employment and gender (mean with confidence intervals)
  • Figure 21: At-risk-of-poverty rates after social transfers among the self-employed and employees, EU27 and Member States (change in percentage points between 2019 and 2021)
  • Figure 22: Minimum income or turnover loss required to access self-employment income support schemes during the early phase of pandemic (first half of 2020) (%)
  • Figure 23: Categorisation of income replacement schemes for the self-employed, by Member State
  • Figure 24: Duration of income support schemes for employees and the self-employed, by Member State (months)
  • Figure 25: Importance of improving social protection for the self-employed in the policy debate by Member State, EU27, 2023
  • Figure 26: Digital platform workers’ social insurance coverage by source of insurance and risk covered, selected European countries, 2022 (%)
  • Figure 27: Voluntary and legal initiatives regulating platform work by Member State, EU27, 2023
Number of pages
86
Reference nº
EF23004
ISBN
978-92-897-2371-8
Catalogue nº
TJ-02-23-116-EN-N
DOI
10.2806/350964
Permalink

Cite this publication

Disclaimer

When freely submitting your request, you are consenting Eurofound in handling your personal data to reply to you. Your request will be handled in accordance with the provisions of Regulation (EU) 2018/1725 of the European Parliament and of the Council of 23 October 2018 on the protection of natural persons with regard to the processing of personal data by the Union institutions, bodies, offices and agencies and on the free movement of such data. More information, please read the Data Protection Notice.