Werken voor kinderen is belangrijk: een overzicht van dienstverlening en personeelsbestand in Europa
Gepubliceerd: 31 July 2025
Het bevorderen van het welzijn van kinderen en het aanpakken van kinderarmoede zijn belangrijke doelstellingen van de nieuwe Europese Commissie. Dit rapport analyseert trends en ongelijkheden in de toegankelijkheid van diensten voor kinderen die moeten worden aangepakt om dit te bereiken. Aangezien het personeel een integrale rol speelt bij het bepalen van de kwaliteit en toegankelijkheid van deze diensten, beschrijft dit verslag bovendien de stand van zaken met betrekking tot de arbeidsomstandigheden en opleidingsmogelijkheden van het personeel. Goede arbeidsomstandigheden en betaalbare diensten van hoge kwaliteit, zoals voor- en vroegschoolse educatie en opvang, spelen ook een sleutelrol bij het stimuleren van arbeidsmarktparticipatie en het verhogen van de productiviteit.
Houd er rekening mee dat de meeste publicaties van Eurofound uitsluitend in het Engels beschikbaar zijn en momenteel niet automatisch worden vertaald.
De kinderarmoede is de afgelopen tien jaar aanzienlijk gedaald – ondanks een lichte stijging na de pandemie is het opnieuw gedaald van 24,7 % in 2023 tot 24,1 % in 2024. De kinderarmoede is echter nog steeds groter dan de armoede voor de totale bevolking, die in 2024 20,9% bedroeg.
Tekorten aan arbeidskrachten in de noordelijke en westelijke lidstaten leiden tot een braindrain, aangezien gezondheidswerkers uit Zuid- en Oost-Europa naar het noorden en westen migreren, waardoor een billijke toegang tot gezondheidsdiensten in de hele EU wordt ondermijnd. Dit heeft met name een belangrijke impact gehad op kinderen, aangezien het percentage kinderen dat een zeer goede gezondheid rapporteert de afgelopen jaren aanzienlijk is gedaald.
Ondanks hun cruciale rol hebben werknemers in voor- en vroegschoolse educatie en opvang te maken met slechte lonen en precaire omstandigheden, waardoor retentie wordt ontmoedigd en de kwaliteit van de dienstverlening wordt ondermijnd. Goede arbeidsomstandigheden, een eerlijk loon en een adequate opleiding van personeel in kinderdiensten zijn essentieel om alomvattende, hoogwaardige zorg te garanderen.
De groei van de deelname aan voor- en vroegschoolse educatie en opvang is een positieve ontwikkeling: in 2024 namen bijna 4 op de 10 kinderen onder de 3 jaar (39,2 %) deel aan formele kinderopvang. Deze toenemende betrokkenheid is cruciaal voor betere ontwikkelingsresultaten.
Het rapport belicht zorgwekkende trends: een achteruitgang van de geestelijke gezondheid van kinderen, een toename van onvervulde zorgbehoeften, een daling van de onderwijsprestaties en een toename van voortijdig schoolverlaten. Deze problemen zijn vaak geworteld in de uitdagingen waarmee eerstelijnsprofessionals worden geconfronteerd.
Dit rapport geeft een overzicht van de stand van zaken van diensten die essentieel zijn om kinderarmoede aan te pakken en het welzijn van kinderen te bevorderen. De geanalyseerde diensten zijn gezondheidszorg, onderwijs en voor- en vroegschoolse educatie en opvang (OOJK). Naast deze diensten wordt ook de situatie op het gebied van voeding en huisvesting, die deel uitmaken van de Europese Kindergarantie, geanalyseerd.
De mensen die met kinderen werken, zijn een integraal onderdeel van het waarborgen van de toegankelijkheid van hoogwaardige diensten, wat het doel is van de Europese kindergarantie en andere EU-beleidsinitiatieven zoals de Europese onderwijsruimte. Werknemers in voor- en vroegschoolse educatie en opvang, onderwijs en gezondheidszorg zijn de belangrijkste garanten van de Europese kindergarantie. In het verslag wordt daarom gekeken naar hun arbeidsomstandigheden en hoe deze kunnen worden verbeterd; Ook wordt onderzocht hoe werving en behoud kunnen worden verbeterd.
Context van het beleid
Het belang van diensten voor kinderen werd herhaald in de Verklaring van Terhulpen over de toekomst van de Europese pijler van sociale rechten. In de verklaring werd benadrukt dat de hernieuwde Barcelona-doelstellingen inzake voor- en vroegschoolse educatie en opvang moeten worden gehaald, en werd herinnerd aan het belang van investeringen in universeel toegankelijke, betaalbare en hoogwaardige kinderopvang, onder meer door de professionalisering van het personeelsbestand en eerlijke arbeidsvoorwaarden te waarborgen. Het verklaarde ook dat verdere uitvoering en versterking van de Europese kindergarantie van essentieel belang is, samen met een beter toezicht erop. Zoals vermeld in het kompas concurrentievermogen voor de EU, is toegang tot betaalbare en hoogwaardige kinderopvang van cruciaal belang voor het vergroten van de arbeidsmarktparticipatie en productiviteit.
In de politieke beleidslijnen voor 2024-2029 staat dat de Europese Commissie de Europese Kindergarantie gaat versterken. Deze richtsnoeren voorzien in een nieuw actieplan voor de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en de eerste armoedebestrijdingsstrategie van de EU. Daarnaast zal dit verslag ook de verwezenlijking van de benchmarks in de Europese onderwijsruimte ondersteunen.
Belangrijkste bevindingen
De ontwikkeling van kinderarmoede in de loop van de tijd vordert in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen die op EU-niveau zijn vastgesteld. In 2024 bedroeg het percentage kinderen in de EU-27 dat risico loopt op armoede of sociale uitsluiting (AROPE) 24,1 %. Dit is een daling ten opzichte van 2015, hoewel de situatie van 2020 tot 2024 elk jaar verslechterde. Dit staat in contrast met het AROPE-percentage voor de totale bevolking, dat sinds 2021 is gedaald en in 2024 20,9 % bedroeg.
De deelname aan voor- en vroegschoolse educatie en opvang is in de loop van de tijd toegenomen. Meer dan een derde (39,2%) van de kinderen onder de drie jaar nam in 2024 deel aan formele kinderopvang.
Uit de gegevens blijkt dat er vooruitgang is geboekt op het gebied van huisvesting en dat de verschillen tussen de EU-lidstaten afnemen. Desalniettemin is de kloof tussen kinderen die AROPE zijn en degenen die dat niet zijn nog steeds opmerkelijk, waarbij de laatsten bijna 10 keer minder kans hebben om in een huishouden te wonen dat te maken heeft met overbelasting van de huisvestingskosten.
De geestelijke gezondheid van kinderen verslechterde licht in de periode vóór de COVID-19-pandemie en kelderde vervolgens tussen 2018 en 2022, vooral onder jonge tieners. Onvervulde zorgbehoeften zijn in de loop van de tijd ook toegenomen.
Prestaties in het onderwijs zijn een van de gebieden die het meest worden getroffen door de pandemie, met sterk dalende scores en grotere ongelijkheden. Bovendien neemt het percentage voortijdige schoolverlaters toe, zelfs wanneer rekening wordt gehouden met de mate van verstedelijking en de economische toestand van het huishouden. Vrouwen met kinderopvang hebben de hoogste uitvalpercentages.
De zorgsector wordt negatief beïnvloed door precaire arbeidsomstandigheden, zoals een slechte balans tussen werk en privéleven als gevolg van lange en asociale werktijden. Slechte kwaliteit van het werk is wijdverbreid, met een bovengemiddelde werkintensiteit in combinatie met verhoogde niveaus van emotionele eisen die leiden tot burn-out.
Dankzij de hoge arbeidsmobiliteit van gezondheidswerkers kan het tekort aan arbeidskrachten in sommige landen worden aangepakt ten koste van de braindrain en in andere landen (met name in Oost- en Zuid-Europa) toenemende arbeidstekorten.
De discrepantie tussen het vereiste niveau van de vereiste vaardigheden en het niveau van gezondheidswerkers is vooral duidelijk wat betreft het gebrek aan kennis en vaardigheden die nodig zijn om geestelijke gezondheidsproblemen aan te pakken.
Personeel in de kinderopvang en voor- en vroegschoolse educatie en opvang worden in de meeste landen betaald rond het minimumloon. Tijdelijke, deeltijdse en tijdelijke contracten komen ook vrij vaak voor. Over het algemeen zijn de arbeidsomstandigheden, het loon en de carrièremogelijkheden in de sector slechter dan die van leraren in het basisonderwijs, zodat veel werknemers ervoor kiezen om van loopbaan te veranderen.
De onderwijssector heeft een U-vormig verloop: pas afgestudeerde leraren vertrekken na een paar jaar en leraren ouder dan 50 jaar gaan vervroegd met pensioen. Er is ook een hoger verloop voor leraren op scholen met een hoog percentage kansarme leerlingen en er is een gebrek aan training en middelen met betrekking tot het werken met kinderen met speciale behoeften.
Loopbaanontwikkeling en vooruitgang in de onderwijssector wordt vaak gezocht door het onderwijs te verlaten en rollen op zich te nemen in schoolleiderschap of onderwijsadministratie. Dit zorgt voor verdere tekorten op het gebied van onderwijs.
Beleidstips
Overheidsuitgaven voor onderwijs zijn van fundamenteel belang. Een hernieuwde inspanning op het gebied van onderwijsfinanciering en -beleid moet een vervolg zijn op de ambitieuze agenda die onderwijs en welzijn van hoge kwaliteit centraal stelt.
Ondanks de vooruitgang die tussen de lidstaten is geboekt, bestaan er nog steeds grote verschillen tussen de sociaal-economische groepen, met name op het gebied van huisvesting. Het verkleinen van ongelijkheden is van het grootste belang om ervoor te zorgen dat alle kinderen zich goed onderwijs en goede levensomstandigheden kunnen veroorloven.
De COVID-19-crisis heeft aangetoond dat bepaalde huishoudens financieel instabieler kunnen zijn, wat een cascade-effect kan hebben op de nutsvoorzieningen en achterstallige betalingen van huizen. Energiearmoede en voedselarmoede zijn nog steeds in het oog springende onderwerpen die moeten worden aangepakt om de gezondheid van kinderen te garanderen.
Er is een mogelijkheid om te profiteren van de financiering en ondersteuning die beschikbaar zijn in het kader van de Europese kindergarantie, de Europese onderwijsruimte en het EU-actieplan inzake tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden om de arbeidsomstandigheden en opleidingskansen van degenen die diensten aan kinderen verlenen te verbeteren.
Evenzo moet bij de komende herziening van deze en andere EU-beleidsinitiatieven (bv. het nieuwe actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten) de financiering, ondersteuning en monitoring met betrekking tot de arbeidsomstandigheden en opleidingsmogelijkheden op het gebied van diensten voor kinderen worden verhoogd om deze beleidsdoelstellingen tegen 2030 te bereiken. Het toezicht kan worden verbeterd door gebruik te maken van gegevens uit de Europese enquête naar de arbeidsomstandigheden en de Europese banenmonitor.
Bovenstaande punten zijn ook relevant voor initiatieven op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Veel overheidsbeleid heeft de neiging zich te concentreren op 'diensten' in het algemeen. Dit kan eenmalige investeringen met zich meebrengen om infrastructuur op te zetten, terwijl de beroepsbevolking continue financiering en ondersteuning nodig heeft. Het is daarom belangrijk om dit expliciet te erkennen in beleidsinitiatieven en voldoende financiering uit te trekken.
Dit gedeelte bevat informatie over de gegevens in deze publicatie.
Het rapport bevat de volgende lijsten met tabellen en figuren.
Lijst van tabellen
Tabel 1: Samenvatting van de resultaten – kinderarmoede
Tabel 2: Samenvatting van de resultaten – OOJK
Tabel 3: Samenvatting van de resultaten – onderwijs
Tabel 4: Samenvatting van de resultaten – gezondheidszorg
Tabel 5: Samenvatting van de resultaten – huisvesting
Tabel 6: Samenvatting van de resultaten – voeding
Tabel 7: Leegstand per lidstaat, 2024 (%)
Tabel 8: Belangrijkste NACE- en ISCO-codes die relevant zijn voor de OOJK-sector en het personeel van de Europese Kindergarantie
Tabel 9: Belangrijkste NACE- en ISCO-codes die relevant zijn voor de onderwijssector en het personeelsbestand van de Europese Kindergarantie
Tabel 10: Belangrijkste NACE- en ISCO-codes die relevant zijn voor de schoolmaaltijdsector en het personeelsbestand van de Europese Kindergarantie
Tabel 11: Belangrijkste ISCO-codes die relevant zijn voor de gezondheidszorgsector en het personeelsbestand van de Europese Kindergarantie
Lijst van figuren
Figuur 1: Arope-percentages voor kinderen en de totale bevolking, EU-27, 2024 (%)
Figuur 2: Arope-percentage voor kinderen, EU-27-gemiddelde, standaarddeviatie en best en slechtst presterende lidstaten, 2015-2024 (%)
Figuur 3: Verandering in AROP-percentage voor kinderen, EU-27 en standaarddeviatie, 2010 en 2024 (%)
Figuur 4: AROP-kloof voor kinderen, EU-27 en standaarddeviatie, 2015-2024 (%)
Figuur 5a en 5b: Participatiegraad voor voor- en vroegschoolse educatie en opvang voor (a) alle kinderen jonger dan drie jaar en (b) kinderen die AROPE, EU-27, 2024 (%)
Figuur 6: Participatiegraad voor voor- en vroegschoolse educatie en opvang voor kinderen jonger dan drie jaar die tot AROPE behoren en niet tot de EU-27 en de best en slechtst presterende lidstaten, 2015-2024 (%)
Figuur 7: Participatiegraad voor- en vroegschoolse educatie en opvang voor kinderen tussen drie jaar en de leerplichtige leeftijd die tot AROPE behoren en niet tot de EU-27 behoren en de lidstaten die de hoogste en slechtst presterende lidstaten zijn, 2015-2024 (%)
Figuur 8: Aandeel slecht presterende leerlingen op het gebied van wiskunde, lezen en wetenschappen, EU-27, 2012-2022 (%)
Figuur 9: Aandeel slecht presterende studenten naar hoogste en laagste SES-kwartiel, 2018 en 2022 (%)
Figuur 10: Voortijdig schoolverlaterspercentage naar geslacht, EU-27 en best en laagst presterende lidstaten, 2015-2024 (%)
Figuur 11: Percentage voortijdige schoolverlaters naar verstedelijkingsgraad, EU-27 en de best en slechtst presterende lidstaten, 2015-2024 (%)
Figuur 12: Percentage voortijdige schoolverlaters in werkloze huishoudens, EU-27, standaarddeviatie en best en laagst presterende lidstaat, 2015-2023 (%)
Figuur 13: Kindersterftecijfer, EU-27 en standaarddeviatie, 2015-2023 (per duizend)
Figuur 14: Percentage kinderen dat aangeeft zich laag te voelen, EU-27 en de best en slechtst presterende lidstaten, 2014-2022 (%)
Figuur 15: Percentage te hoge deken aan huisvestingskosten voor de totale bevolking, alle kinderen en kinderen die tot de ATAPAP behoren, EU-27, 2024 (%)
Figuur 16: Percentage te hoge deklagen aan huisvestingskosten voor kinderen die AROPE zijn en kinderen die niet tot AROPE behoren, EU-27, standaarddeviatie en best en laagst presterende lidstaten, 2015-2024 (%)
Figuur 17a en 17b: Percentage overvolle huishoudens voor kinderen die in 2015 a) en b) in 2024 a) AROPE waren, EU-27 (%)
Figuur 18: Percentage kinderen met AROPE en kinderen zonder AROPE in huishoudens die het huis niet warm kunnen houden, EU-27 en de best en slechtst presterende lidstaten, 2015-2024 (%)
Figuur 19: Percentage kinderen met AROPE en kinderen zonder AROPE die zich geen groenten en fruit per dag kunnen veroorloven, EU-27 en standaarddeviatie, 2014 en 2021 (%)
Figuur 20: Percentage 11-, 13- en 15-jarige kinderen dat elke schooldag ontbijt, EU-27 en standaarddeviatie, 2014-2022 (%)
Eurofound beveelt aan om deze publicatie als volgt te citeren.
Eurofound (2025), Working for children matters: An overview of service delivery and workforce in Europe, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg.