Structurele veranderingen op de arbeidsmarkten van de EU: een generatie van werkgelegenheidsverschuivingen
Gepubliceerd: 17 September 2025
Dit verslag geeft een overzicht van de structurele ontwikkelingen op de arbeidsmarkten van de EU van 1995 tot 2024. Het beschrijft met name trends in beroeps- en sectorale werkgelegenheid op het niveau van de lidstaten en op geaggregeerd EU-niveau, voornamelijk de professionalisering en opwaardering van de werkgelegenheid enerzijds en de verschuiving van de werkgelegenheid naar diensten die zich op alle arbeidsmarkten van de lidstaten voordoet anderzijds. Het onderzoek toont aan dat sinds 2011 de groei van de nettowerkgelegenheid steeds meer geconcentreerd is in goedbetaalde banen, wat resulteert in een verbetering van de werkgelegenheid. In dit verslag wordt getracht deze bevinding te verenigen met de afnemende productiviteitsgroei in de EU, met name ten opzichte van de Verenigde Staten.
Houd er rekening mee dat de meeste publicaties van Eurofound uitsluitend in het Engels beschikbaar zijn en momenteel niet automatisch worden vertaald.
In 2024 waren in de EU bijna 30 miljoen meer mensen aan het werk dan rond de eeuwwisseling. Deze stijging is voornamelijk te danken aan de hogere arbeidsmarktparticipatie van vrouwen en ouderen, en ondanks de technologische vooruitgang, zoals AI en automatisering, die de werkplek transformeren.
Het tempo van de structurele veranderingen op de arbeidsmarkten in de EU is sinds de wereldwijde economische crisis dalend, waarbij de herverdeling van banen over brede sectoren vertraagt. Soortgelijke trends over langere perioden zijn waargenomen op de arbeidsmarkten van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.
Verbetering van het beroep is de sterkste vector van structurele verandering in alle brede sectoren op de arbeidsmarkten van de EU. Het aandeel van de beroepsbevolking is tussen 1995 en 2023 verdubbeld van 11 % naar 22 %, waardoor het aantal goedbetaalde en laagbetaalde banen sneller is gegroeid dan het aantal middelbetaalde en laagbetaalde banen.
De toegenomen kwalificaties van de beroepsbevolking in de EU hebben niet geleid tot productiviteitswinsten. Ondanks de verbetering van de werkgelegenheid is de productiviteitsgroei in de EU sinds 1995 gestaag vertraagd – dramatischer dan in de VS en in de lidstaten van vóór 2004.
Veranderingen in de manier waarop werk wordt georganiseerd en beheerd, kunnen een sleutelrol spelen bij het aanpakken van de productiviteitsuitdaging van de EU, die verband houdt met de manier waarop productiefactoren worden gecombineerd. Er is dus potentieel voor slimmere managementpraktijken om meer of betere producten of diensten te genereren.
In dit verslag wordt ingegaan op de veranderingen in de structuur van de werkgelegenheid op de arbeidsmarkten van de EU in de afgelopen drie decennia en wordt de waarschijnlijke richting ervan beoordeeld. Het belicht de aanzienlijke groei op de arbeidsmarkt van de EU – bijna 30 miljoen netto nieuwe banen in minder dan een generatie – en laat zien hoe het grootste deel van deze nieuwe banen is gecreëerd in zowel publieke als private dienstensectoren, en in goedbetaalde beroepen waarvoor over het algemeen hogere kwalificaties vereist zijn.
Zoals het rapport van Mario Draghi uit 2024, De toekomst van het Europese concurrentievermogen, onderstreept, zijn de afgelopen decennia echter ook getuige geweest van een afnemend marktaandeel van EU-spelers in veel sectoren, waaronder ICT en telecommunicatie. Het rapport wijst ook op zwakte in opkomende technologieën die waarschijnlijk bronnen van toekomstige groei zijn, zoals kunstmatige intelligentie en cloud computing. Het aanpakken en overwinnen van deze tekortkomingen is een voorwaarde voor het vergroten van de Europese welvaart voor de komende generatie.
De Europese Unie wordt geconfronteerd met grote sociale, geopolitieke en economische uitdagingen, waaronder een afnemende productiviteitsgroei en opkomende concurrentiebedreigingen voor belangrijke industrieën. In het recente kompas voor het concurrentievermogen van de Europese Commissie wordt benadrukt dat de industriële structuur van Europa zelf een rem zet op de groei, die wordt gedomineerd door traditionele sectoren met relatief lage investeringen in onderzoek en ontwikkeling en beperkte vooruitzichten op snelle groei.
Een van de conclusies van dit verslag is dat de EU er niet in is geslaagd een generatie van beroepsopwaardering om te zetten in betere productiviteitsprestaties. Het komende initiatief voor een unie van vaardigheden zal gericht zijn op volwasseneneducatie en een leven lang leren, het toekomstbestendig maken van vaardigheden en de overdraagbaarheid van vaardigheden over de grenzen heen, en het aantrekken en aanwerven van gekwalificeerde werknemers uit het buitenland. Dit kan bijdragen tot het benutten van de overvloed aan talent in de EU om de mobiliteit te vergroten, innovatie te bevorderen en duurzame groei te sturen.
Tussen 1995 en 2024 hebben de structurele veranderingen op de arbeidsmarkten van moderne, geavanceerde economieën zich op vergelijkbare wijze gemanifesteerd, zij het met wisselende intensiteit, in alle EU-lidstaten. In alle 27 lidstaten is het aandeel van de werkgelegenheid in de dienstensector toegenomen en dat van de werkgelegenheid in de be- en verwerkende industrie, de landbouw en de winningsindustrieën gedaald.
De bouwnijverheid is de enige brede sector waar de trend van het aandeel in de werkgelegenheid in de afgelopen twee decennia van lidstaat tot lidstaat uiteenliep. In de meeste lidstaten is het aandeel ervan afgenomen. In 2024 waren er bijna twee miljoen minder bouwvakkers in de EU dan vóór de wereldwijde economische crisis (vóór 2007).
Het tempo van de structurele veranderingen op de arbeidsmarkten van de EU – gemeten aan de hand van het tempo van de herverdeling van banen over brede sectoren – is sinds de wereldwijde economische crisis aan het dalen. Soortgelijke trends over langere perioden zijn waargenomen op de arbeidsmarkten van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.
De sterkste factor van verandering op de arbeidsmarkten in de EU is de opwaardering van het beroep. Dit is in alle brede sectoren gebeurd. Het aandeel van de beroepsbevolking in de werkgelegenheid is in de EU in de periode 1995-2023 verdubbeld, van 11 % naar 22 % in de 12 lidstaten waarvoor gegevens beschikbaar zijn.
Er zijn veel aanjagers van structurele veranderingen op de arbeidsmarkten van geavanceerde economieën. Technologische veranderingen, met name automatisering en digitalisering, zijn de meest genoemde aanjagers aan de vraagzijde, maar handels- en arbeidsmarktinstellingen en factoren aan de aanbodzijde, waaronder migratie en een grotere arbeidsmarktparticipatie van vrouwen, tellen allemaal mee. De mix van deze factoren verschilt van lidstaat tot lidstaat, wat leidt tot een verscheidenheid aan verschuivingen op het gebied van werkgelegenheid op nationaal niveau.
Meer dan twee derde van de netto nieuwe banen in de EU die de afgelopen drie decennia zijn gecreëerd, is afkomstig van vrouwen, wat heeft bijgedragen tot een verkleining van de arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen.
De groei van de werkgelegenheid is toegenomen in goedbetaalde banen en verzwakt in laagbetaalde banen. Op geaggregeerd EU-niveau zijn de verschuivingen in de werkgelegenheid veranderd van asymmetrisch polariserend in 1995-2008 naar een toenemende verbetering in de periode na de wereldwijde economische crisis (2011-2024).
Banen in het hoogste kwintiel naar loon zijn goed voor alle nettogroei van de werkgelegenheid in de EU in de periode 2019-2024.
De opwaardering van het beroep – een gevolg van het hogere opleidingsniveau en het groeiende aandeel werknemers dat een opleiding tot tertiair niveau heeft genoten – is niet gepaard gegaan met een impuls voor de productiviteitsgroei in de EU. De productiviteitsgroei is sinds 1995 gestaag vertraagd.
Binnen de EU bestaan er aanzienlijke verschillen in productiviteitsgroei. In tegenstelling tot de lidstaten die vóór 2004 tot de EU zijn toegetreden, waar de productiviteitsgroei de afgelopen decennia tot stilstand is gekomen, zijn de lidstaten die na 2004 zijn toegetreden getuige van productiviteitsstijgingen als gevolg van een voortdurende verschuiving naar dienstensectoren, naast een aanhoudende kracht in de productie. In de lidstaten na 2004 dragen structurele veranderingen – de verplaatsing van werknemers tussen sectoren – positief bij aan de productiviteitsgroei, wat wijst op een herverdeling van arbeid naar productievere sectoren.
De toenemende verschillen in productiviteitsprestaties tussen de Verenigde Staten en de EU zijn voornamelijk het gevolg van een snellere productiegroei binnen de particuliere dienstensectoren in de eerste sector. Dit is te danken aan meer investeringen en een efficiëntere hefboomwerking van ICT in sectoren zoals detailhandel, financiële diensten, informatie- en communicatiediensten en professionele, wetenschappelijke en technische diensten in de Verenigde Staten.
De invoering van nieuwe technologieën op de werkplek viel samen met een hogere arbeidsparticipatie en de toevoeging van bijna 30 miljoen werknemers aan het personeelsbestand van de EU in de afgelopen drie decennia. De EU is (opnieuw) een arbeidsmarkt met een hoge participatie geworden. Het beleid moet daarom minder gericht zijn op het spookbeeld van technologische werkloosheid en meer op het vergroten van het aanbod, met name het wegnemen van belemmeringen voor arbeidsmarktparticipatie onder momenteel ondervertegenwoordigde groepen. Werk aantrekkelijk maken door de kwaliteit van banen te verbeteren – het creëren van banen die stabiel en fatsoenlijk zijn – draagt bij aan dit resultaat.
In de EU ontbreekt het aan een sectorale aanjager van hernieuwde productiviteitsgroei. De industrie en de particuliere dienstverlening vervulden deze rol tot 2008, maar hebben sinds 2011 weinig bijgedragen aan de productiegroei. De sectorale focus van het Draghi-rapport en de identificatie van specialisaties met een sterk groeipotentieel in de EU – bijvoorbeeld schone technologieën, high-performance computing en de productie van geavanceerde materialen – vormen potentiële drijvende krachten.
De EU haalt niet de voordelen die zij zou moeten halen uit de verbetering van het menselijk kapitaal. Het grootste deel van de netto toename van de werkgelegenheid in de EU in de afgelopen drie decennia is te danken aan goedbetaalde en hoogwaardige banen. Maar dit heeft niet geleid tot verbeterde productiviteitsprestaties.
Een groot deel van de daling van de productiviteitsgroei in de EU houdt verband met de manier waarop productiefactoren worden gecombineerd om meer of kwalitatief betere producten of diensten te genereren (totale factorproductiviteit). Dit wijst erop dat veranderingen in de manier waarop werk wordt georganiseerd en beheerd, kunnen helpen profiteren van nieuwe generaties werknemers met een hoger opleidingsniveau en met toegang tot steeds geavanceerdere digitale technologieën. De lidstaten spelen, in samenwerking met de sociale partners, in dit verband een belangrijke rol, door middel van hervormingen op het gebied van overheidsinvesteringen en onderwijs, en door middel van werkgelegenheidsbeleid dat prioriteit geeft aan duurzame, door innovatie gedreven groei.
Dit gedeelte bevat informatie over de gegevens in deze publicatie.
Het rapport bevat de volgende lijsten met tabellen en figuren.
Lijst van tabellen
Tabel 1: Werkgelegenheidsniveaus en groeipercentages in de top 12 van banen met werk in de EU-27 (2024)
Tabel A1: Top 12 van banen met een baan naar werk-loonkwintiel, 2018, EU-27
Tabel A2: Beginjaren per lidstaat voor EU-LFS-gegevens, inclusief NACE en ISCO
Lijst van figuren
Figuur 1: Bevolking in de werkende leeftijd en werkgelegenheidsniveaus in de EU-27, 2002-2023
Figuur 2: Verandering in de samenstelling van de werkgelegenheid per brede sector, 2000–2023 (procentpunten)
Figuur 3: Percentage herverdelingen van banen per sector in de afgelopen vijf jaar, EU-12 en EU-27, 1995-2023
Figuur 4: Aandeel arbeidsparticipatie per beroep, 1995-2023, EU-12
Figuur 5: Samengesteld jaarlijks groeipercentage (CAGR) in professionele werkgelegenheid, 1995-2023 (%)
Figuur 6: Brede sectorale werkgelegenheidstrends voor geselecteerde lidstaten, cohort van 15-64 jaar
Figuur 7: Aandeel in de werkgelegenheid van de publieke en de private sector, geselecteerde lidstaten, cohort van 15-64 jaar (%)
Figuur 8: Werkgelegenheid in de particuliere tertiaire subsector in bepaalde lidstaten, aandeel van de beroepsbevolking, cohort van 15-64 jaar (%)
Figuur 9: Beroepstrends in bepaalde lidstaten, aandeel van de beroepsbevolking, cohort van 15-64 jaar (%)
Figuur 10: Werkgelegenheidsverandering in CAGR per baan-loonkwintiel, EU-27, 2011-2024 (%)
Figuur 11: Verandering in werkgelegenheid per baan-loonkwintiel, EU-12 en EU-27, 1995-2024 (CAGR %)
Figuur 12: Verschuivingen in de werkgelegenheid per job-loonkwintiel in geselecteerde lidstaten, 1995-2008 (CAGR % per jaar)
Figuur 13: Verschuivingen in de werkgelegenheid per job-loonkwintiel in geselecteerde lidstaten, 2008-2010 (CAGR % per jaar)
Figuur 14: Werkgelegenheidsverandering per baan-loonkwintiel, 2011-2024 (CAGR % per jaar)
Figuur 15: Verschuivingen van de nettowerkgelegenheid in de EU per brede sector, 1995-2024 (miljoenen)
Figuur 16: Trends in arbeidsproductiviteit, totale toegevoegde waarde per werknemer, 1995-2020 (in 000 EUR tegen prijzen van 2015)
Figuur 17: Drievoudige uitsplitsing van de productiviteitsgroei voor de EU en de Verenigde Staten (procentpunten)
Figuur 18: De interne component van de productiviteitsgroei per lidstaat, 1995-2020 (procentpunten)
Figuur 19: De herverdelingscomponent van de productiviteitsgroei per lidstaat, 1995-2020 (procentpunten)
Figuur 20: Toegevoegde waarde en werkgelegenheidstrajecten van de economieën van de EU en de VS, 1995-2020
Figuur 21: Bijdragen aan de productiviteitsgroei in de EU en de Verenigde Staten per sector en periode (%)
Figuur A1: Verschuivingen in de werkgelegenheid per lidstaat en banen-loonkwintiel, 1993-2008 (CAGR %)
Figuur A2: Verschuivingen in de werkgelegenheid per lidstaat en banen-loonkwintiel, 2008-2010 (CAGR %)
Figuur A3: Verschuivingen in de werkgelegenheid per lidstaat en job-loonkwintiel, 2011-2024 (CAGR %)
Figuur A4: Verschuivingen in de werkgelegenheid per sector en banen-loonkwintiel, EU-12, 1995-2008 (in duizenden)
Figuur A5: Verschuivingen in de werkgelegenheid per sector en job-loonkwintiel, EU-27, 2008-2010 (in duizenden)
Eurofound beveelt aan om deze publicatie als volgt te citeren.
Eurofound (2025), Structurele verandering op de arbeidsmarkten van de EU: een generatie van werkgelegenheidsverschuivingen, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg.