Overslaan en naar de inhoud gaan
Abstract

In dit verslag wordt ingegaan op de gevolgen van de COVID-19-crisis voor sociale voorzieningen in de EU. Hoewel de pandemie negatieve gevolgen heeft gehad voor sociale voorzieningen, kunnen er tegelijkertijd lessen uit worden getrokken met het oog op de aanpassing van deze voorzieningen aan nieuwe uitdagingen en sociale risico’s. Zo heeft de crisis bijvoorbeeld uitgewezen dat er beleid moet worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de sector beter gebruik gaat maken van digitalisering, zodat zowel de werknemers als de doelgroepen van de voorzieningen betere toegang krijgen tot nieuwe technologieën en opleidingen. De allerbelangrijkste les betreft evenwel de behoefte aan duidelijke noodplannen en financiering voor aanpassing in tijden van crisis.
Het opvoeren van de overheidsuitgaven voor sociale bescherming, gezondheidszorg en onderwijs vormde een cruciaal aspect van de respons op de pandemie. Er bestaat echter onzekerheid over de manier waarop sociale voorzieningen in de toekomst zullen evolueren in de context van het overkoepelende beleidsbelang en de investeringen in de groene en digitale transitie. Dit betekent dat de bijdrage van sociale voorzieningen aan de veerkracht van de Europese samenlevingen een plaats in het beleidsdebat moet blijven innemen en dat de beleidsmaatregelen verder moeten worden afgestemd.

Key findings

De EU spant zich tot het uiterste in om sociale kwesties aan te pakken; de overheidsuitgaven voor sociale voorzieningen – sociale bescherming, onderwijs en gezondheidszorg – waren in 2020 goed voor een dikke 35 % van het bbp in de EU. Deze sterke sociale dimensie is te danken aan de lessen die uit het bezuinigingsbeleid van de vorige economische crisis zijn geleerd en stoelt op het bewezen vermogen van de lidstaten om middelen doeltreffend toe te wijzen en de gevolgen van een crisissituatie te verlichten.

De recente pandemie heeft aangetoond dat sociale voorzieningen een cruciale bijdrage leveren aan de veerkracht van de Europese samenlevingen. Tijdens de crisis boden deze voorzieningen ondersteuning en vormden zij een netwerk waarmee de bevolking de buitengewone beperkingen kon doorkomen waarmee zij in het dagelijks leven werd geconfronteerd. De essentiële rol van deze voorzieningen werd ook des te duidelijker wanneer zij níet beschikbaar waren, waardoor mensen in nood niet naar behoren konden worden ondersteund als gevolg van beperkingen in de dienstverlening.

Structurele problemen, zoals personeelstekorten, slechte arbeidsomstandigheden en ontoereikende digitalisering, beperkten het vermogen van sociale voorzieningen om hun taak tijdens de pandemie te vervullen. Vele diensten ondervonden moeilijkheden bij de reorganisatie van hun activiteiten omdat zij niet voorbereid waren op COVID-19. Als deze structurele gebreken – die vaak verband houden met de banen in de sociale sector die kampen met overbelasting, stress en onderbezetting – niet snel worden aangepakt, zullen zij ook in de toekomst voor problemen blijven zorgen.

Door de gebrekkige digitalisering in de sociale sector loopt het personeel kansen op opleiding en bijscholing mis: ongeveer een vijfde van alle werknemers in de maatschappelijke zorg in de EU gebruikt nooit digitale apparaten op het werk. Dit moet worden aangepakt, zodat de sector het hoofd kan bieden aan toekomstige uitdagingen. Digitalisering bleek immers essentieel te zijn tijdens de pandemie, toen digitale apparaten van cruciaal belang waren voor de communicatie.

Ondanks de problemen die zij heeft veroorzaakt, bood de pandemie ook een waardevolle stimulans voor de ontwikkeling van sociale voorzieningen. Er werden grote inspanningen geleverd, ook al waren die deels geïmproviseerd, om het werk op afstand te organiseren alsook om diensten te verlenen en ondersteuning te bieden op nieuwe manieren, zoals blijkt uit de talrijke hulplijnen en apps. Het werd ook evident hoe waardevol het bevorderen van samenwerking met belanghebbenden en primaire (informele) zorgverleners is. Het is echter nog niet duidelijk hoe de geleerde lessen nu worden toegepast, terwijl het benutten van die opgedane kennis een prioriteit moet zijn voor belanghebbenden en besluitvormers om ervoor te zorgen dat de sector toekomstige uitdagingen doeltreffend aan kan gaan.

The report contains the following lists of tables and figures.

List of tables

  • Table 1: NACE sectors used in the analysis of working conditions
  • Table 2: Receipt of training, by sector and subsector, EU27 (%)
  • Table 3: Workers who never use digital devices at work, by sector and subsector, EU27, 2021 (%)

List of figures

  • Figure 1: Proportion of social services workers who reported adverse social behaviour, by sector, EU27, 2021 (%)
  • Figure 2: Proportion of social services workers in selected subsectors who reported adverse social behaviour, EU27, 2021 (%)
  • Figure 3: Proportion of workers in selected occupations who reported adverse social behaviour, EU27, 2021 (%)
  • Figure 4: Relationship between prevalence of training and non-use of digital devices at work in subsectors of social services, EU27 (%)
  • Figure 5: Use of digital devices at work, by sector, EU27, 2021 (%)
  • Figure 6: Proportion of workers in six job quality categories, by long-term care and healthcare sectors, EU27 (%)
  • Figure 7: Proportion of social services workers who feel that they do useful work, by sector, EU27, 2021 (%)
  • Figure 8: Unmet need for various healthcare services, EU27, 2021–2022 (%)
  • Figure 9: Unmet need for mental healthcare, by age group, EU27, 2021–2022 (%)
  • Figure 10: Change in total expenditure on social protection per capita, EU27, 2009–2020
  • Figure 11: Total expenditure on social protection as a percentage of GDP, rate of change in total expenditure on social protection and rate of change in GDP, EU27, 2008–2020 (%)
  • Figure 12: Breakdown of social protection expenditure on benefits, by function, EU27, 2008–2021 (%)
  • Figure 13: General government expenditure on social protection, healthcare and education as a proportion of GDP, EU27, 2004–2021 (%)
  • Figure 14: General government expenditure on social protection functions as a proportion of GDP, EU27, 2004–2021 (%)
  • Figure 15: Social protection expenditure, by benefits in cash and benefits in kind, six Member States, 2006–2021 (€ million)
  • Figure 16: Benefits in kind as a proportion of total social benefits expenditure, six Member States, 2006–2021 (%)
  • Figure 17: Average expenditure on social protection as a share of GDP (%) and standard deviation, EU27, 2004–2021
  • Figure 18: General government expenditure on education functions as a share of GDP, EU27, 2004–2021 (%)
  • Figure 19: General government expenditure on healthcare functions as a share of GDP, EU27, 2004–2021 (%)
  • Figure 20: Share of national RRF funds allocated to the green transition, the digital transition and other aspects of socioeconomic resilience, 2020 (%)
Number of pages
64
Reference nº
EF22007
ISBN
978-92-897-2339-8
Catalogue nº
TJ-09-23-280-EN-N
DOI
10.2806/347055
Permalink

Cite this publication

Disclaimer

When freely submitting your request, you are consenting Eurofound in handling your personal data to reply to you. Your request will be handled in accordance with the provisions of Regulation (EU) 2018/1725 of the European Parliament and of the Council of 23 October 2018 on the protection of natural persons with regard to the processing of personal data by the Union institutions, bodies, offices and agencies and on the free movement of such data. More information, please read the Data Protection Notice.